HOOFDSTUK 6 Procedure
6.1 Voorbereidingsfase
Inspraak
Het voorontwerpbestemmingsplan is niet conform de gemeentelijke inspraakverordening voorafgaand aan de formele bestemmingsplanprocedure voor inspraak vrijgegeven. De reden daarvan is dat de bestemming inmiddels is gerealiseerd. Wel is destijds het (later vernietigde) bestemmingsplan Noordoevers voor inspraak vrijgegeven en daarin was het plangebied Sophiapolder als natuurgebied opgenomen. Er zijn destijds geen inspraakreacties voor wat betreft de Sophiapolder ingediend.
Overleg
Conform artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dienen burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg te plegen met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met de rijks- en provinciale diensten die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn.
Dit vooroverleg is primair gevoerd in het kader van het destijds opgestelde bestemmingsplan Noordoevers en is in het kader van dit plan niet opnieuw gedaan. De bestemming van de Sophiapolder is ten opzichte van het (inmiddels vernietigde) bestemmingsplan Noordoevers immers niet gewijzigd. Wel is het voorontwerp bestemmingsplan voorgelegd aan Stichting het Zuid-Hollandse Landschap (als beheerder van de Sophiapolder) en Rijkswaterstaat. Rijkswaterstaat heeft een schriftelijke reactie gegeven. Beide instanties kunnen zich vinden in het plan. De reactie van Rijkswaterstaat heeft geleid tot enkele aanpassingen van het plan.
6.2 Ontwerpfase
De aanpassingen die volgen uit de overlegreacties zijn verwerkt in het ontwerpbestemmingsplan.
Op de voorbereiding van een bestemmingsplan is afdeling 3.4 van de Algemene wet
bestuursrecht van toepassing. Met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening dient de kennisgeving, als bedoeld in artikel 3:12 van de Awb, ook in de Staatscourant te worden geplaatst en via elektronische weg te geschieden. Tevens dient de kennisgeving te worden toegezonden aan die diensten van Rijk en provincie die belast zijn met de behartiging van belangen die in het plan in het geding zijn, aan het waterschap en aan belanghebbende gemeenten.
Het ontwerpbestemmingsplan wordt gedurende zes weken ter inzage gelegd. Binnen deze termijn wordt een ieder in de gelegenheid gesteld schriftelijk een zienswijze op het plan in te dienen. In beginsel betekent dit ook dat de stukken met de kennisgeving aan de eerder genoemde diensten en instanties moet worden toegezonden (artikel 3:13 Awb).
6.3 Vaststellingsfase
Binnen twaalf weken na de termijn van terinzagelegging moet de gemeenteraad beslissen omtrent de vaststelling van het ontwerpbestemmingsplan.
Tegen het besluit tot vaststelling staat direct beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en bestaat de mogelijkheid om een voorlopige voorziening in te dienen. Direct na de beroepstermijn treedt het plan in werking, tenzij een voorlopige voorziening is gevraagd.