direct naar inhoud van Artikel 19 Algemene aanduidingsregels
Plan: Werkgebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0482.bpwerkgebied055-VG01

Artikel 19 Algemene aanduidingsregels

19.1 geluidzone - industrie

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - industrie' gelden de volgende regels:

  • a. geluidsgevoelige objecten ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - industrie' zijn uitsluitend toegestaan indien voldaan kan worden aan de in of krachtens de Wet geluidhinder geldende normen;
  • b. in afwijking van het bepaalde in sub a zijn geluidsgevoelige objecten toegestaan voor zover de geluidsbelasting beneden de voorkeursgrenswaarde voor industrielawaai is gelegen;
  • c. het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in sub a voor het toestaan van geluidsgevoelige objecten met een geluidbelasting hoger dan 55 dB(A) mits voldaan wordt aan de Wet geluidhinder.

 

19.2 milieuzone - geurzone

Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - geurzone' zijn geen kwetsbare objecten toegestaan.

19.3 overig - gezoneerd industrieterrein

Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'overig - gezoneerd industrieterrein' zijn geluidshinderlijke inrichtingen toegestaan.

19.4 overig - spoortunnel

Ter plaatse van de aanduiding 'overig - spoortunnel' gelden de volgende regels:

  • a. op of in deze gronden mogen geen bouwwerken worden opgericht dan wel andere werken en/of werkzaamheden worden uitgevoerd welke de belangen van de spoortunnel schaden of kunnen schaden;
  • b. het bepaalde in sub a is niet van toepassing op bouwwerken of onderdelen daarvan, zoals ondergeschikte aanpassingen aan gebouwen (interne verbouwingen, dakkapellen en kleinschalige bouwwerken), waarbij geen directe invloed ontstaat op de bodem en/of waarvoor geen grondwerkzaamheden worden verricht;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'railverkeer' zijn de gronden tevens bestemd voor een ondergrondse spoortunnel;
  • d. het bevoegd gezag kan, onverminderd het elders in dit plan bepaalde, middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in sub a, voor de bouw van bouwwerken, op voorwaarde dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de spoorwegbelangen;
  • e. alvorens een omgevingsvergunning te verlenen als bedoeld in sub d wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in over de belangen van de spoortunnel bij de beheerder van de spoorlijn.

19.4.1 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

19.4.1.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de aanduiding 'overig - spoortunnel' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning bodemingrepen uit te voeren.

19.4.1.2 Uitzondering op het aanlegverbod

Het verbod als bedoeld in lid 19.5.1.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

19.4.1.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 19.4.1.1 zijn slechts toelaatbaar indien:

  • a. door die werken of werkzaamheden geen schade aan de spoortunnel wordt veroorzaakt of anderszins de belangen van de spoortunnel worden geschaad;
  • b. het bevoegd gezag schriftelijk advies heeft ingewonnen bij de spoorwegbeheerder.

19.5 veiligheidszone - bedrijven
  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - bedrijven' zijn kwetsbare objecten niet toegestaan.

19.6 veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen
  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen' zijn geen kwetsbare objecten of nieuwe beperkt kwetsbare objecten toegestaan;
  • b. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a:
    • 1. indien uit onderzoek blijkt dat de externe veiligheidsrisico's als gevolg van het transport van gevaarlijke stoffen aanvaardbaar worden geacht.
    • 2. alvorens kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten mogelijk te maken dient de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid om advies gevraagd te worden.

 

19.7 Monument

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - monument' zijn de gronden en bouwwerken mede bestemd voor het behoud van de bestaande cultuurhistorische waarde en is het bepaalde in de Monumentenwet van toepassing.

 

19.8 Karakteristieken

Ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' zijn de gronden mede bestemd voor het behoud van de bestaande cultuurhistorische waarde en gelden de volgende regels:

  • a. de goot- en/of bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan de bestaande goot- en/of bouwhoogte;
  • b. het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a na een positief advies van de monumentencommissie;
  • c. het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het slopen) gebouwen met de aanduiding 'karakteristiek' gedeeltelijk te slopen of te verwijderen;
  • d. een vergunning als bedoeld onder c kan slechts worden verleend indien handhaving van de bestaande bebouwing in redelijkheid niet van de eigenaar kan worden gevergd;
  • e. het verbod om te slopen zonder vergunning als bedoeld onder c geldt niet:
    • 1. voor zover het betreft voorzieningen of het aanbrengen van verbeteringen in het kader van het regulier onderhoud van het pand;
    • 2. voor het treffen van voorzieningen en het aanbrengen van verbeteringen aan bouwwerken waartoe het bevoegd gezag hebben aangeschreven;
  • f. alvorens een vergunning als bedoeld onder c te verlenen wordt voorafgaand een advies ingewonnen bij de monumentencommissie.