direct naar inhoud van Regels
Plan: Papendrecht
Status: vastgesteld
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.0590.bvo06verordpapendr-3001

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 beheersverordening:

de beheersverordening 'Papendrecht' van de gemeente Papendrecht met identificatienummer NL.IMRO.0590.bvo06verordpapendr-3001, met de bijbehorende regels en bijlagen.

1.2 aanbouw:

een gebouw dat is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan dat hoofdgebouw, maar er functioneel onderdeel van uitmaakt. Een aanbouw wordt aangemerkt als een bijbehorend bouwwerk.

1.3 aan huis gebonden beroep of bedrijf:

het door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, dan wel het verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht geldt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.4 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 achtererfgebied:

erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 m achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen.

1.7 achterpad:

het pad aan de achterzijde van een woning dat bij de oorspronkelijke bouw bij de woning aanwezig was.

1.8 agrarisch bedrijf:

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren waarbij ondergeschikte detailhandel in zelfvoortgebrachte producten en niet-agrarische activiteiten op kleinschalig niveau, welke ondergeschikt zijn aan de agrarische bedrijfsvoering, worden geacht tot de agrarische bedrijfsvoering te behoren.

1.9 archeologisch onderzoek:

onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning op grond van de Monumentenwet 1988 beschikt.

1.10 archeologische waarde:

vindplaats of vondst met een oudheidkundige waarde, met name archeologische relicten in hun oorspronkelijke ruimtelijke context;

1.11 ander bouwwerk:

bouwwerk geen gebouw zijnde. Een ander bouwwerk met dak wordt aangemerkt als een bijbehorend bouwwerk.

1.12 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.13 bebouwingspercentage:

het oppervlak dat maximaal mag worden bebouwd met bouwwerken, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het perceel, voor zover dat is gelegen binnen de bestemming, of binnen een in de regels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming.

1.14 Bed & Breakfast:

een aan de woning ondergeschikte toeristisch-recreatieve voorziening gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt, echter zonder dat anderszins sprake is van horeca. Onder Bed & Breakfast vallen in ieder geval niet overnachting noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid of permanente kamerverhuur.

1.15 bedrijf:

een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen, alsmede verhuur, opslag en distributie van goederen.

1.16 bedrijfsgebouw:

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.

1.17 bedrijfsvloeroppervlak:

het vloeroppervlak van de ruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor bedrijfsactiviteiten.

1.18 bedrijfswoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bedrijfsvoering noodzakelijk is.

1.19 beeldbepalend pand:

(deel van een) pand dat een kenmerkend onderdeel van het historisch aanzicht van Papendrecht vormt.

1.20 begane grond:

de onderste bouwlaag van een gebouw, niet zijnde een kelder.

1.21 Beleidsregels standplaatsen ambulante handel Papendrecht:

De beleidsregels standplaatsen ambulante handel Papendrecht zoals vastgesteld door burgemeester en wethouders op 17 mei 2011 en openbaar bekend gemaakt op 25 mei 2011, dan wel de opvolger(s) daarvan.

1.22 bestaand:

feitelijk (duurzaam) aanwezig op het moment van inwerkingtreding van de beheersverordening.

1.23 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.24 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.25 bevoegd gezag:

het bevoegd gezag in de zin van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Als hoofdregel is dit het college van burgemeester en wethouders van Papendrecht.

1.26 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.

1.27 boomgeleidingsconstructie:

een bouwwerk ten dienste van de geleiding van de groeirichting van bomen.

1.28 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.29 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.30 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van een kelder en de ruimte(n) in de kap, met een hoogte van minimaal 2.40 meter.

1.31 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.32 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.33 bruto-vloeroppervlak:

de vloeroppervlakte van de ruimte(n) van een gebouw gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek van de (buitenste) opgaande scheidingsconstructie en/of het hart van de gemeenschappelijke scheidingsconstructie, die de desbetreffende ruimte(n) omhullen.

1.34 carport:

een op de grond staande overkapping van één bouwlaag bij een bestaande (bedrijfs)woning of een bestaand woongebouw, die bedoeld is als een overdekte stallingsruimte voor motorvoertuigen, die geen eigen wanden of deuren heeft en waarvan de begrenzing wordt gevormd door de (bedrijfs)woning of daarbij behorende bijgebouwen en/of ondersteuningen van de overkapping. Een carport wordt aangemerkt als een bijbehorend bouwwerk.

1.35 dakkapel:

Uitspringend dakraam dat op het dakvlak van een gebouw wordt aangebracht. Hiermee worden de bestaande goot- en bouwhoogte niet verhoogd en het hoofdgebouw niet vergroot.

1.36 dakopbouw:

uitbreiding van de woning waarbij een (gedeeltelijke) verdieping bovenop de woning wordt aangebracht, waarmee een nieuwe ruimte wordt gecreëerd of een bestaande ruimte wordt vergroot. Dit resulteert in een wijziging van de vorm en het profiel van het dak, waarbij de bestaande bouw- of goothoogte meestal wordt verhoogd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0590.bvo06verordpapendr-3001_0010.png"

Verschillende vormen van dakopbouw

1.37 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Onder detailhandel moet ook verstaan worden commerciële dienstverlening zoals schoenmakers en vergelijkbare bedrijven.

1.38 dienstverlening:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder tevens belwinkel en internetcafé.

1.39 dierenverblijf:

gebouw voor het niet bedrijfsmatig houden van dieren waarbij geen andere functies in het gebouw zijn ondergebracht.

1.40 elektrotechnisch systeem:

het geheel aan technische voorzieningen dat zorg draagt voor de energievoorziening van de spoorbaan, de beheersing en beveiliging van het treinverkeer en de benodigde tele-communicatie.

1.41 erf:

al dan niet bebouwd perceel exclusief hoofdgebouw, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, voor zover de beheersverordening die inrichting niet verbiedt.

1.42 erfafscheiding:

bouwwerk ten behoeve van de afbakening van een erf.

1.43 erftoegangsweg:

een weg met een verblijfsfunctie, bestemd voor het toegankelijk maken van percelen en die gekenmerkt wordt door het ontbreken van rijbaanscheiding en een scheiding van snel- en langzaam verkeer.

1.44 erker:

ondergeschikte toevoeging van maximaal één bouwlaag aan de gevel van een gebouw. Een erker wordt aangemerkt als een bijbehorend bouwwerk.

1.45 evenement:

elke voor publiek toegankelijke georganiseerde activiteit in de openlucht danwel in al dan niet tijdelijke tenten of paviljoens, gericht op het bereiken van een algemeen of besloten publiek voor informerende, educatieve, toeristisch-recreatieve, commerciële, sociale, culturele en/of levensbeschouwelijke doeleinden, waaronder ook worden begrepen optredens, markten en braderieën, met uitzondering van de kortdurende evenementen.

1.46 extensieve recreatie:

vormen van recreatie welke in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen en fietsen;

1.47 fruitteelt:

een agrarische bedrijfsactiviteit, gericht op het voortbrengen van (fruit)producten door middel van het telen van fruitgewassen waarbij gebruik wordt gemaakt van open grond.

1.48 fruitteeltbedrijf:

een bedrijf dat overwegend of uitsluitend gericht is op het telen van fruit.

1.49 garage(box):

een stallingsruimte hoofdzakelijk bedoeld voor het stallen van een auto, motor of ander vervoermiddel op het maaiveld (niet onder de grond), alsmede een berg- en/of bewaarplaats voor niet bedrijfsmatige opslag van particuliere goederen.

1.50 gebiedsontsluitingsweg:

een weg die zowel doorstroming als uitwisseling tot doel heeft en gekenmerkt wordt door scheiding van snel- en langzaamverkeer (parallelle fietspaden) en gelijkvloerse kruisingen.

1.51 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.52 geluidzoneringsplichtige inrichting:

een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging, in een bestemmingsplan of beheersverordening een geluidzone moet worden vastgesteld.

1.53 gezondheidscentrum:

centrum waarin diverse zorgverlenende instanties gehuisvest zijn zoals huisartsenzorg, apotheker, fysio- en overige therapeuten, verlos- en verpleegkundigen, ziekenverzorging, maatschappelijk werk en wijkverpleging.

1.54 golvend dak:

een dakvorm bestaande uit een samenstelling van op elkaar aansluitende convex en concaaf gebogen dakvlakken.

1.55 hoofdgebouw:

een gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is. Het hoofdgebouw bij de woonbestemmingen is aangegeven door middel van een bouwvlak.

1.56 horeca(bedrijf):

een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie.

De horecabedrijven zijn in drie categorieën te onderscheiden:

  • Categorie 1: lichte horeca

Bedrijven die in beginsel alleen overdag en 's avonds behoeven te zijn geopend ( vooral verstrekking van etenswaren en maaltijden) en daardoor slechts beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken. Binnen deze categorie worden de volgende subcategorieën onderscheiden:

Horeca-categorie 1a:
Aan de detailhandelfunctie verwante horeca, zoals een ijssalon, cafetaria, koffiehuis, tearoom, automatiek, lunchroom, afhaalcentrum en dergelijke.

Horeca-categorie 1b: Overige lichte horeca, zoals een restaurant, kleinschalig buurtcafé, hotel of bistro.

Horeca-categorie 1c: Bedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking, waaronder de bedrijven onder a en b met een bedrijfsvloeroppervlak van meer dan 250 m2, zoals een McDrive, grotere restaurants en hotels en dergelijke.

  • Horeca-categorie 2: middelzware horeca

Onder middelzware horeca vallen in beginsel die bedrijven, die normaal gesproken tot 01.00 uur (reguliere sluitingstijd) geopend zijn en die door hun aard en schaal hinder kunnen veroorzaken voor omwonenden. Hierbij kan gedacht worden aan een bar, café, biljartcentrum, bierlokaal en zaalverhuur zonder regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek- of dansevenementen.

  • Horeca-categorie 3: zware horeca

Onder zware horeca worden die bedrijven verstaan, die voor een goed functioneren ook 's nachts geopend moeten zijn en door hun aard of schaal grote aantallen bezoekers trekken, waardoor zij voor de omgeving aanzienlijke hinder kunnen veroorzaken. Gedacht kan worden aan een discotheek, bar-dancing, nachtclub of partycentrum met een regulier gebruik van feesten en muziek- of dansevenementen. Veelal dienen deze bedrijven ook over een afzonderlijke vergunning op grond van de Wet milieubeheer te beschikken. Deze bedrijven zijn alleen toelaatbaar in specifiek voor dergelijke bedrijven aangewezen gebieden. Deze bedrijven zijn over het algemeen alleen toelaatbaar in weinig gevoelige gebieden, zoals gebieden met primair een functie voor detailhandel en voorzieningen.

1.57 intensieve veehouderij:

fok-, leg- of pelsdieren in gebouwen (nagenoeg) zonder weidegang, waarbij de teelt niet afhankelijk is van de agrarische grond als productiemiddel.

1.58 kampeermiddel:
  • a. een tent, tentwagen, kampeerauto of caravan;
  • b. enig ander onderkomen en enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelten daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde,

een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

1.59 kantoor:

een ruimte die of gebouw dat door haar aard, indeling en inrichting is bedoeld voor het verrichten van werkzaamheden van hoofdzakelijke administratieve aard ten behoeve van derden, zonder baliefunctie.

1.60 kunstwerk:

een dragende bouwconstructie in weg, spoorlijn of watergang, waaronder begrepen zijn viaducten, bruggen, tunnels, duikers, alsmede hiermee vergelijkbare bouwwerken.

1.61 luifel:

een niet zelfstandig dragende horizontale overbouwing, welke slechts bestaat uit een constructie tegen weersinvloeden tegen de muur van een gebouw aangebracht meestal boven een deur, raampartij of gehele pui. Een luifel wordt aangemerkt als een bijbehorend bouwwerk.

1.62 maatschappelijke voorzieningen:

(niet commerciële) educatieve, sociaal-medische, levensbeschouwelijke, voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen.

1.63 nokverhoging:

vergroting van de ruimte onder een zadeldak, waarbij het voordakvlak wordt verlengd en de nok hoger en verder naar achter komt te liggen. Aan de achterkant wordt een nieuwe goot gecreëerd, met tussen die goot en het dakvlak een kozijn.

afbeelding "i_NL.IMRO.0590.bvo06verordpapendr-3001_0011.png"

Nokverhoging

1.64 nutsvoorzieningen:

een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water- en elektriciteitsdistributie, alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, bemalingsinstallaties, gemalen, telefooncellen, bluswatervoorzieningen en zendmasten.

1.65 ondergeschikte detailhandel:

detailhandel als activiteit die in ruimtelijk, functioneel en inkomenswervend opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de volgens de beheersverordening toegestane hoofdfunctie. De detailhandelsactiviteit is van zulke beperkte bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang dat de functie waaraan zij wordt toegevoegd qua aard, omvang en verschijningsvorm, overwegend of nagenoeg geheel als hoofdfunctie duidelijk herkenbaar blijft.

1.66 openbaar toegankelijk gebied:

een weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is.

1.67 overkapping:

een op de grond staand bouwwerk geen gebouw zijnde van één bouwlaag, voorzien van een gesloten dak zonder wanden. Een overkapping wordt aangemerkt als een bijbehorend bouwwerk.

1.68 peil:
  • 1. voor gebouwen waarvan de voorgevel direct grenst aan een weg of een dijk, waarbij een afstand van maximaal 10 meter uit de as van de dijk is inbegrepen: de door de gemeenteraad of burgemeester en wethouders vastgestelde hoogte van de weg of dijk ter plaatse van de voorgevel;
  • 2. voor gebouwen waarvan de voorgevel op meer dan 10 meter uit de as van de dijk grenst: de hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld ter plaatse van de voorgevel bij voltooiing van de bouw;
  • 3. voor gebouwen waarvan de voorgevel niet direct aan een weg grenst: de hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld ter plaatse van de voorgevel bij voltooiing van de bouw;
  • 4. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
1.69 perceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.70 perceelsgrens:

een grens van een perceel.

1.71 risicovolle inrichting:

een bedrijf of inrichting, bij welke ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. risicoafstand moet worden aangehouden bij het planologisch toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.

1.72 schuilhut:

een niet voor bewoning, al dan niet in het kader van een agrarisch bedrijf bestemd gebouw, dat dient voor het onderbrengen van vee tegen weersinvloeden.

1.73 seksinrichting:

een gebouw of een gedeelte van een gebouw waarin bedrijfsmatig handelingen plaatsvinden van erotische en/of pornografische aard. Hieronder worden tevens begrepen:

  • een seksbioscoop: een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin filmvoorstellingen van erotische en/of pornografische aard worden gegeven;
  • een seksautomatenhal: een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin door middel van automaten filmvoorstellingen en liveshows van erotische en/of pornografische aard worden gegeven;
  • een sekswinkel: een ruimte voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van seksartikelen.
1.74 serre:

een grotendeels uit glas bestaande uitbouw op de begane grond aan de achterzijde van een huis.

1.75 speeltuin:

niet openbaar toegankelijke recreatieve voorziening waar al dan niet tegen betaling gebruik kan worden gemaakt van speeltoestellen en daarmee vergelijkbare voorzieningen.

1.76 speelvoorziening:

openbaar toegankelijke voorziening bestaande uit een of meer speeltoestellen en daarmee vergelijkbare bouwwerken, met de daarbij behorende voorzieningen.

1.77 straatmeubilair:

de op of bij de weg behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals: verkeerstekens, wegbebakeningen, bewegwijzeringen, verlichting, halte-aanduidingen, parkeerregulerende constructies, roadbarriers, afvalinzamelsystemen, brandkranen, informatie- en reclameobjecten, rijwielstandaards, papier- en plantenbakken, zitbanken, communicatievoorzieningen, beeldende kunst, gedenktekens, speelvoorzieningen, abri's e.d..

1.78 stroomweg:

een weg met een primaire verkeersfunctie, bedoeld voor een zo veel mogelijk conflictvrije afwikkeling van gemotoriseerd verkeer, die gekenmerkt wordt door een fysieke rijbaan-scheiding en ongelijkvloerse kruisingen.

1.79 terras:

min of meer afgescheiden plek in de buitenlucht behorende bij een naast- of nabijgelegen horecabedrijf waar eten en drinken kan worden genuttigd.

1.80 tuin:

gedeelte van het erf dat geheel of gedeeltelijk is ingericht met gazons, planten en/of bomen.

1.81 tuincentrum:

een detailhandelsvestiging voor boomkwekerij-producten, planten, bloembollen, bloemen en attributen voor de aanleg, inrichting, verfraaiing en/of onderhoud van tuinen met de daarbij noodzakelijke hulpmaterialen: de in dit kader te verrichten kwekerijactiviteiten zijn daarbij toegestaan.

1.82 veehouderij op open grond:

het houden van melk- en ander vee (nagenoeg) geheel met gebruikmaking van de open gronden.

1.83 verblijfsgebied:

gedeelte van de openbare ruimte dat hoofdzakelijk is bestemd en is ingericht voor langzaam verkeer, doch in ondergeschikte mate tevens fungerend als erftoegangsweg.

1.84 verblijfsmiddel:

voor verblijf geschikte -al dan niet aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken- voer- en vaartuigen, arken, caravans, woonwagens en andere soortgelijke verblijfsmiddelen, alsmede tenten, één en ander voor zover geen bouwwerken en/of kampeermiddelen zijnde.

1.85 verkoopvloeroppervlakte:

het vloeroppervlak van de ruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor het uitstallen van producten ten verkoop en die toegankelijk zijn voor publiek.

1.86 volkstuin:

een perceel grond - dat onderdeel uitmaakt van een volkstuincomplex - en zich niet in de onmiddellijke nabijheid van de woning van de gebruiker bevindt, waarop de gebruiker gewassen teelt voor eigen gebruik.

1.87 volkstuinencomplex:

een terrein waarop zich twee of meer volkstuinen bevinden.

1.88 volumineuze detailhandel:

detailhandel in volumineuze goederen c.q. goederen die ruimtelijk bezien niet in een centrumgebied thuishoren (zoals auto's of auto-onderdelen, tenten, caravans, meubels, keukens, bouwmaterialen, doe-het-zelf-artikelen, woninginrichting e.d.) en/of detailhandel met een verkoopvloeroppervlak van meer dan 1.500 m².

1.89 voorerfgebied:

erf dat geen onderdeel uitmaakt van het achtererfgebied.

1.90 voorgevel:

gevel van een gebouw die is gelegen aan de zijde van de weg (danwel evenwijdig aan de dijk) en die in ruimtelijk opzicht de voorkant van het gebouw vormt. De voorgevel van patio-/kwadrantwoningen is de gevel ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn'.

1.91 voorgevelrooliijn:

een denkbeeldige lijn ter plaatse van de voorgevel van een gebouw, zoals dat blijkens de verbeelding aanwezig is, en het verlengde daarvan (tot aan de zijdelingse perceelsgrenzen).

1.92 voorkant:

die zijde van een hoofdgebouw waar zich de voorgevel bevindt.

1.93 waterhuishoudkundige voorzieningen:

voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede water aan- en/of afvoer, waterberging en waterkwaliteit.

1.94 webshops:

verkoop van goederen zonder dat sprake is van uitstalling ten verkoop en een baliefunctie of anderszins een publieksaantrekkende werking, waarbij uitsluitend contact wordt gelegd via internet en het enkel verzending van goederen vanuit de woning betreft.

1.95 winkelverkoopvloeroppervlak:

de (inpandige) voor het publiek zichtbare en toegankelijke vloeroppervlakte, inclusief die van eventueel voorkomende etalage, vitrine, tochtsluis, toonbank- en kassaruimte alsmede de oppervlakte ten behoeve van schappen, paskamers, winkelwagens en lege dozen.

1.96 weg:

alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten.

1.97 werk:

een werk, geen gebouw of bouwwerk zijnde.

1.98 wonen:

het houden van verblijf, het huren en tevens (laten) bewonen van kamers of het gehuisvest zijn in een woning, evenwel met uitzondering van woonvormen met een maatschappelijk karakter met intensieve begeleiding, met dien verstande dat kamerverhuur in een pand beperkt is en blijft tot maximaal vier personen.

1.99 woning:

een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

1.100 woonwagen:

voor bewoning bestemd gebouw dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst en dat op een daartoe bestemd perceel is geplaatst.

1.101 zomerhuis:

een gebouw dat dient als recreatief woonverblijf en waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de afstand tot de zijdelingse perceelgrens:

tussen de zijdelingse grenzen van een perceel en enig punt van het op dat perceel voorkomend (hoofd-)gebouw, waar die afstand het kortst is.

2.2 het bebouwingspercentage:

het percentage van een perceel dat met bouwwerken mag worden bebouwd. Voor zover bouwgrenzen zijn aangeduid wordt het bebouwingspercentage berekend over het gebied binnen de bouwgrenzen.

2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een ander bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.4 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.5 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. Indien zich op enige zijde van een gebouw één of meer dakkapellen of dakopbouwen bevinden waarvan de gezamenlijke breedte meer bedraagt dan 70% van de breedte van de achtergevel of meer dan 50% van de breedte van de overige gevels, is de goot, de druiplijn of het boeiboord van die dakkapel of dakopbouw maatgevend voor het bepalen van de goothoogte.

2.6 de hoogte van een windturbine:

vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.

2.7 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of) het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.8 de lengte, breedte en diepte van een bouwwerk:

de buitenwerks tussen de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidingsmuren gemeten grootste afstand.

2.9 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.10 de bovenkant spoorstaaf:

de hoogte van de bovenkant van de laagste spoorstaaf ten opzichte van N.A.P.

2.11 hoogtematen:

de in deze regels genoemde maximaal toelaatbare goot- en bouwhoogtes van gebouwen mogen worden overschreden door hellende dakvlakken, topgevels, dakkapellen, trappen-huizen, liftkokers, schoorstenen en ander aan het bouwwerk ondergeschikte bouwdelen.

2.12 ondergeschikte bouwdelen:

bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden bij overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen ondergeschikte bouwdelen, zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 0,5 m bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1 Doeleinden

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de bedrijfsvoering van een agrarisch bedrijf in de vorm van een veehouderij op open grond, met inachtneming van de kenmerkende openheid van het gebied;
  • b. tevens de bedrijfsvoering van een fruitteeltbedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'fruitteelt';
  • c. tevens schuilgelegenheden, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - schuilgelegenheid';
  • d. tevens een bedrijfsgebouw, ter plaaste van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - bedrijfsgebouw';
  • e. tevens een sleufsilo, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - sleufsilo';
  • f. wonen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’;

met daaraan ondergeschikt:

  • g. groenvoorzieningen;
  • h. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • i. nutsvoorzieningen;
  • j. parkeervoorzieningen;
  • k. laad- en losvoorzieningen.
3.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 44.1.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Op de voor 'Agrarisch' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. bedrijfsgebouwen;
  • b. bedrijfswoningen;
  • c. bijbehorende bouwwerken, waaronder schuilgelegenheden en melkstalletjes;
  • d. andere bouwwerken (zonder dak).
3.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. bedrijfsgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. het bouwvlak tot maximaal het ter plaatse van de aanduiding 'maximaal bebouwingspercentage' aangegeven percentage mag worden bebouwd;
    • 2. de onderlinge afstand tussen bedrijfsgebouwen en tussen bedrijfsgebouwen en overige bouwwerken minimaal 1 meter dient te bedragen;
  • b. de goot- en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen niet meer mag bedragen dan aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum goot- en bouwhoogte';
  • c. de bedrijfsgebouwen noodzakelijk dienen te zijn in verband met een doelmatige bedrijfsvoering.
3.2.3 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. bedrijfswoningen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’ worden gebouwd, met dien verstande dat per agrarisch bedrijf maximaal 1 bedrijfswoning is toegestaan;
  • b. de inhoud van een bedrijfswoning bedraagt maximaal 850 m³;
  • c. de afstand van de voorgevel van de bedrijfswoning tot de as van de Matenasche Scheidkade bedraagt minimaal 25 meter en maximaal 35 meter.
3.2.4 Bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijk te bebouwen oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste 50% van het bij de bedrijfswoning behorende zij- en/of achtererf bedragen met een maximum van 100 m²;
  • b. aanbouwen en bijgebouwen dienen op een afstand van minimaal 1 meter achter (het verlengde van) de voorgevel van de bedrijfswoning te worden gebouwd;
  • c. de diepte van aanbouwen mag niet meer bedragen dan 3 meter uit de achtergevel van de bedrijfswoning;
  • d. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • e. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 meter;
  • f. aanbouwen die worden voorzien van een kap met dezelfde nokrichting als de bedrijfswoning, dienen dezelfde dakhelling te hebben;
  • g. de afstand van een vrijstaand bijgebouw tot de bedrijfswoning mag maximaal 25 meter bedragen;
  • h. uitbreidingen aan de voorgevel zijn niet toegestaan.
3.2.5 Schuilgelegenheden en melkstalletjes

Voor het bouwen van schuilgelegenheden en melkstalletjes gelden de volgende regels:

  • a. schuilgelegenheden en melkstalletjes zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - schuilgelegenheid', met dien verstande dat per agrarisch bedrijf maximaal 1 schuilgelegenheid of melkstalletje is toegestaan;
  • b. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 50 m²;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter.
3.2.6 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. windturbines en voedersilo's mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat per agrarisch bedrijf maximaal 1 windturbine en 1 voedersilo zijn toegestaan;
  • b. mestsilo's mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. de inhoud niet meer mag bedragen dan 2.500 m³;
    • 2. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 25 meter;
    • 3. de doorsnede niet meer mag bedragen dan 25 meter.
  • c. de bouwhoogte van windturbines, voedersilo's en hooibergen en overige andere bouwwerken binnen het bouwvlak mag niet meer bedragen dan 12 meter.
3.2.7 Andere bouwwerken zonder dak

Voor het bouwen van andere bouwwerken zonder dak gelden de volgende regels:

  • a. andere bouwwerken zonder dak zijn binnen en buiten het bouwvlak toegestaan;
  • b. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevelrooilijn bedraagt maximaal 1 meter en achter de voorgevelrooilijn maximaal 2 meter;
  • c. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken buiten het bouwvlak bedraagt maximaal 6 meter.
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Groter aantal voedersilo's

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 3.2.6 onder a. en meer dan 1 voedersilo per agrarisch bedrijf binnen het bouwvlak toestaan indien en voor zover zulks noodzakelijk is voor een meer rendabele bedrijfsvoering en overwegingen van landschapsbelang zich daartegen niet verzetten.

3.3.2 Hogere bouwhoogte van voedersilo's

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 3.2.6 onder c. en een hogere bouwhoogte voor voedersilo's toestaan indien en voor zover zulks noodzakelijk is voor een meer rendabele bedrijfsvoering en overwegingen van landschapsbelang zich daartegen niet verzetten, met dien verstande dat de de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 25 meter.

3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Verkoop aan huis van groente en fruit

De verkoop aan huis van groente en fruit is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'fruitteelt'.

3.4.2 Kamperen

Het innemen van een standplaats met kampeermiddelen is uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak, waarbij het aantal kampeermiddelen niet meer mag bedragen dan 10.

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving
4.1.1 Doeleinden

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven van categorie 1 en 2, die zijn opgenomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten die als Bijlage 1 bij deze regels is gevoegd, met inbegrip van bedrijfsgebonden kantoren en met uitzondering van:
    • 1. geluidzoneringsplichtige inrichtingen en
    • 2. risicovolle inrichtingen;
  • b. tevens zelfstandige kantoren en/of dienstverlening ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' met inachtname van het bepaalde in artikel 4.3.2;
  • c. tevens een doe-het-zelfzaak ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - doe-het-zelfzaak';
  • d. tevens volumineuze detailhandel ter plaatse van de aanduiding 'bestaand gebruik' en overeenkomstig de Lijst bestaand gebruik die als Bijlage 2 bij de regels is gevoegd;
  • e. tevens verkooppunten motorbrandstoffen met lpg (met de daarbij behorende detailhandel in de vorm van een tankshop) ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstof met lpg';
  • f. tevens verkooppunten moterbrandstoffen zonder lpg (met de daarbij behorende detailhandel in de vorm van een tankshop) ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstof zonder lpg';
  • g. tevens een transportbedrijf in categorie 4.1 ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - transportbedrijf';
  • h. tevens een (straat)reinigingsbedrijf ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - reinigingsbedrijf';
  • i. tevens een brandweerkazerne en politiebureau ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - brandweerkazerne en politiebureau';
  • j. tevens een kerk ter plaatse van de aanduiding 'religie';
  • k. parkeervoorzieningen ten behoeve van de toegelaten functies;
  • l. tevens ondergrondse spoorwegen met de daarbij behorende voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'railverkeer';
  • m. een verkooppunt voor vuurwerk ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt vuurwerk'.
4.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 44.1.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Op de voor 'Bedrijf' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. bedrijfsgebouwen ten behoeve van de in artikel 4.1 genoemde bestemming;
  • b. één bedrijfswoning uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • c. bijbehorende bouwwerken;
  • d. andere bouwwerken zonder dak.
4.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:

  • a. binnen het bouwvlak mogen de bedrijfsgebouwen, bijbehorende bouwwerken en andere bouwwerken zonder dak worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' het aangeduide maximale bebouwingspercentage geldt;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum hoothoogte' mag de goothoogte maximaal de aangeduide hoogte bedragen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' mag de bouwhoogte maximaal de aangeduide hoogte bedragen.
4.2.3 Regels buiten de aanduiding 'bouwvlak'

Voor het bouwen buiten de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:

  • a. buiten het bouwvlak mogen uitsluitend andere bouwwerken worden gebouwd;
  • b. buiten het bouwvlak mag een overkapping uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – overkapping';
  • c. de bouwhoogte van de overkapping of luifel mag maximaal 6 meter bedragen.
4.2.4 Andere bouwwerken zonder dak

Voor het bouwen van andere bouwwerken zonder dak gelden de volgende regels:

  • a. deze mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte mag maximaal 6 meter bedragen, met uitzondering van:
    • 1. erfafscheidingen, waarvan de bouwhoogte voor de voorgevelrooilijn maximaal 1 meter en achter de voorgevelrooilijn maximaal 2 meter mag bedragen;
    • 2. lichtmasten, waarvan de bouwhoogte maximaal 9 meter mag bedragen.
4.3 Specifieke gebruiksregels
4.3.1 Verboden gebruik

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met de beheersverordening wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken:

  • a. voor buitenopslag hoger dan twee meter boven peil;
  • b. als zelfstandig kantoor anders dan ter plaatse van de aanduiding 'kantoor'.
4.3.2 Zelfstandige kantoren

Ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' zijn zelfstandige kantoren toegestaan tot een maximum van 500 m2 bedrijfsvloeroppervlak per vestiging en mits een openbaarvervoerontsluiting (opstapplaats (water)bus) aanwezig is binnen een afstand van maximaal 800 meter, gemeten over het openbaar toegankelijke gebied.

4.3.3 Opslag

Ter plaatse van de aanduiding 'opslag' is in afwijking van het bepaalde in artikel 4.1.1 onder a uitsluitend (bedrijfsmatige) opslag toegestaan.

4.4 Afwijken van de gebruiksregels
4.4.1 Staat van bedrijfsactiviteiten

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 4.1.1 ten behoeve van bedrijven die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn opgenomen, voor zover die bedrijven naar aard en invloed op de omgeving geacht kunnen worden te behoren tot of gelijk kunnen worden gesteld met bedrijven uit categorie 1 of 2.

4.4.2 Volumineuze detailhandel

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 4.1.1 ten behoeve van volumineuze detailhandel anders dan overeenkomstig de Lijst bestaand gebruik die als Bijlage 2 bij de regels is gevoegd mits:

  • a. het detailhandel betreft die vanwege de aard van de verkochte goederen niet in een centrumgebied thuishoort;
  • b. op eigen terrein of in de directe omgeving daarvan voldoende parkeergelegenheid aanwezig is;
  • c. er geen overwegende bezwaren zijn vanuit verkeerskundig oogpunt (doorstroming, bereikbaarheid en veiligheid).

Artikel 5 Bedrijf - Nutsvoorziening

5.1 Bestemmingsomschrijving
5.1.1 Doeleinden

De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor nutsvoorzieningen, met de daarbij behorende voorzieningen.

5.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 44.1.

5.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende bouwregels:

  • a. het bestemmingsvlak mag volledig worden bebouwd, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' waar het bouwvlak volledig mag worden bebouwd;
  • b. de goothoogte van gebouwen en andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 4 meter, dan wel de goothoogte zoals aangegeven op de verbeelding, met dien verstande dat de hoogte van hoogspanningsmasten niet meer mag bedragen dan 40 meter;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' mag de bouwhoogte maximaal de aangeduide hoogte bedragen.

Artikel 6 Bos

6.1 Bestemmingsomschrijving
6.1.1 Doeleinden

De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. behoud en/of herstel van de aanwezige landschappelijke waarden;
  • b. de bescherming van natuurwaarden;
  • c. bossen en houtopstanden;
  • d. extensieve dagrecreatie, zoals wandelen en fietsen;
  • e. houtproductie;
  • f. tevens een educatief centrum met heemtuin, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - educatief centrum';
  • g. de daarbij behorende voorzieningen.
6.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 44.1.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen

Op de voor 'Bos' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. een gebouw ten dienste van beheer en onderhoud;
  • b. een educatief centrum;
  • c. andere bouwwerken zonder dak.
6.2.2 Gebouw ten dienste van beheer en onderhoud

Voor het bouwen van een gebouw ten dienste van beheer en onderhoud gelden de volgende regels:

  • a. maximaal één gebouw ten dienste van beheer en onderhoud is toegestaan;
  • b. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 25 m²;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter.
6.2.3 Bouwen ten dienste van het educatief centrum

Voor het bouwen van een educatief centrum gelden de volgende regels:

  • a. het educatief centrum mag uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het maximum bebouwingspercentage van het bouwvlak bedraagt 50%;
  • c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter.
6.2.4 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken zonder dak gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 meter;
  • b. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 3 meter.
6.3 Specifieke gebruiksregels
6.3.1 Herstellen aanwezige waarden

Het behouden en/of herstellen van de aanwezige landschappelijke waarden, zoals het aanleggen van een heemtuin, mag niet in onevenredige mate leiden tot het beperken van het bestaande gebruik van de gronden, zoals wandelen en de recreatie in en langs het water.

6.3.2 Educatief centrum

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - educatief centrum' gelden de volgende gebruiksregels:

  • a. voor iedere 100 m² bebouwing van het educatief centrum dient te worden voorzien in 5 parkeerplaatsen;
  • b. het educatief centrum dient te allen tijde landschappelijk te zijn ingepast door middel van (bestaande) beplanting;
  • c. ondergeschikte horeca is toegestaan.

Artikel 7 Centrum

7.1 Bestemmingsomschrijving
7.1.1 Doeleinden

De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel;
  • b. dienstverlening;
  • c. horeca van categorie 1a, 1b en 2;
  • d. zelfstandige kantoren;
  • e. wonen, uitsluitend op de verdiepingen, met aan huis gebonden beroepen of bedrijven, met dien verstande dat:
    • 1. de vloeroppervlakte ten behoeve van aan huis gebonden beroepen of bedrijven ten hoogste 25% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning bedraagt;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten' gebruik voor woondoeleinden c.q. gebruik als zelfstandige woning niet is toegestaan;
  • f. een onderdoorgang, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang';
  • g. tevens een parkeergarage ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage';
  • h. tevens branchering overeenkomstig het bepaalde in artikel 7.3 ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - branchering';
  • i. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, laad- en losruimte, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en bergingen.
7.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 44.1.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemeen

Op de voor 'Centrum' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen ten behoeve van de in artikel 7.1 genoemde bestemming;
  • b. bijbehorende bouwwerken;
  • c. andere bouwwerken zonder dak.
7.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:

  • a. binnen het bouwvlak mogen gebouwen, bijbehorende bouwwerken en andere bouwwerken zonder dak worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte' mag de goothoogte maximaal de aangeduide hoogte bedragen.
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' mag de bouwhoogte maximaal de aangeduide hoogte bedragen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' is tevens een paviljoen met een oppervlakte van ten hoogste 200 m² en een maximale bouwhoogte van 7 m toegestaan;
  • f. ter plaatse van d e aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2' dient de bebouwing voorzien te worden van een golvend dak, waarbij geldt dat de maximale bouwhoogte ten hoogste 9 m bedraagt. De maximale goothoogte bedraagt hierbij ten hoogste 6,5 m.
7.2.3 Regels buiten de aanduiding 'bouwvlak'

Buiten het bouwvlak mogen uitsluitend andere bouwwerken zonder dak worden gebouwd.

7.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 meter.

7.2.5 Andere bouwwerken zonder dak

Voor het bouwen van andere bouwwerken zonder dak gelden de volgende regels:

  • a. deze mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte mag maximaal 6 meter bedragen, met uitzondering van:
    • 1. erfafscheidingen, waarvan de bouwhoogte voor de voorgevelrooilijn maximaal 1 meter en achter de voorgevelrooilijn maximaal 2 meter mag bedragen;
    • 2. reclamezuilen, waarvan de bouwhoogte maximaal 10 meter mag bedragen.
7.3 Specifieke gebruiksregels

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - branchering' gelden voor de begane grond en de eerste verdieping de volgende regels:

  • a. een supermarkt is niet toegestaan;
  • b. maximaal 50% van de verkoopvloepoppervlakte mag worden ingevuld door detailhandel in de branches mode en kleding.

Artikel 8 Detailhandel

8.1 Bestemmingsomschrijving
8.1.1 Doeleinden

De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel, uitsluitend op de begane grond;
  • b. horeca van de aangeduide categorie uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 1a' en 'horeca van categorie 1c';
  • c. wonen, uitsluitend op de verdiepingen, met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'wonen', wonen ook op de begane grond is toegestaan;
    • 2. het bestaande aantal woningen niet mag toenemen;
  • d. dienstverlening, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening';
  • e. uitsluitend een tuincentrum ter plaatse van de aanduiding 'tuincentrum' met de bijbehorende bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • f. parkeervoorzieningen ten behoeve van de toegelaten functies.
8.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 44.1.

8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemeen

Op de voor 'Detailhandel' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen ten behoeve van de in artikel 8.1 genoemde bestemming;
  • b. bijbehorende bouwwerken;
  • c. andere bouwwerken zonder dak.
8.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:

  • a. binnen het bouwvlak mogen gebouwen, bijbehorende bouwwerken en andere bouwwerken zonder dak worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' het aangeduide maximale bebouwingspercentage geldt;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte' mag de goothoogte maximaal de aangeduide hoogte bedragen.
8.2.3 Regels buiten de aanduiding 'bouwvlak'

Voor het bouwen buiten de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:

  • a. buiten het bouwvlak mogen uitsluitend andere bouwwerken worden gebouwd;
  • b. buiten het bouwvlak mag een overkapping uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – overkapping';
  • c. de bouwhoogte van de overkapping of luifel mag maximaal 5 meter bedragen.
8.2.4 Andere bouwwerken zonder dak

Voor het bouwen van andere bouwwerken zonder dak gelden de volgende regels:

  • a. deze mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte mag maximaal 6 meter bedragen, met uitzondering van:
    • 1. erfafscheidingen, waarvan de bouwhoogte voor de voorgevelrooilijn maximaal 1 meter en achter de voorgevelrooilijn maximaal 2 meter mag bedragen;
    • 2. reclamezuilen, waarvan de bouwhoogte maximaal 10 meter mag bedragen.

Artikel 9 Dienstverlening

9.1 Bestemmingsomschrijving
9.1.1 Doeleinden

De voor 'Dienstverlening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. dienstverlening, uitsluitend op de begane grond;
  • b. wonen, uitsluitend op de verdiepingen, met dien verstande dat het bestaande aantal woningen niet mag toenemen;
  • c. detailhandel uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'gemengd' en uitsluitend op de begane grond, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum vloeroppervlakte' voor detailhandel een maximum winkelverkoopvloeroppervlakte van 200 m2 geldt;
  • d. kantoren uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'gemengd' en uitsluitend op de begane grond;
  • e. horeca ondergeschikt aan en ten dienste van de dienstverlenende functies;
  • f. parkeervoorzieningen ten behoeve van de toegelaten functies.
9.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 44.1.

9.2 Bouwregels
9.2.1 Algemeen

Op de voor 'Dienstverlening' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen ten behoeve van de in artikel 9.1 genoemde bestemming;
  • b. bijbehorende bouwwerken;
  • c. andere bouwwerken zonder dak.
9.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:

  • a. binnen het bouwvlak mogen gebouwen, bijbehorende bouwwerken en andere bouwwerken zonder dak worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' het aangeduide maximale bebouwingspercentage geldt;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte' mag de goothoogte maximaal de aangeduide hoogte bedragen.
9.2.3 Regels buiten de aanduiding 'bouwvlak'

Buiten het bouwvlak mogen uitsluitend andere bouwwerken zonder dak worden gebouwd.

9.2.4 Andere bouwwerken zonder dak

Voor het bouwen van andere bouwwerken zonder dak gelden de volgende regels:

  • a. deze mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag maximaal 6 meter bedragen, met uitzondering van:
    • 1. erfafscheidingen, waarvan de bouwhoogte voor de voorgevelrooilijn maximaal 1 meter en achter de voorgevelrooilijn maximaal 2 meter mag bedragen;
    • 2. reclamezuilen, waarvan de bouwhoogte maximaal 10 meter mag bedragen.

Artikel 10 Gemengd

10.1 Bestemmingsomschrijving
10.1.1 Doeleinden

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. horeca, bestaande uit een restaurant en zalenverhuur;
  • b. sportvoorzieningen;
  • c. bowlingbaan;
  • d. parkeervoorzieningen ten behoeve van de toegelaten functies.
10.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 44.1.

10.2 Bouwregels
10.2.1 Algemeen

Op de voor 'Gemengd' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen ten behoeve van de in artikel 10.1 genoemde bestemming, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. andere bouwwerken, zoals erfafscheidingen.
10.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:

  • a. binnen het bouwvlak mogen gebouwen, bijbehorende bouwwerken en andere bouwwerken zonder dak worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' mag de goothoogte maximaal de aangeduide hoogte bedragen.
10.2.3 Regels buiten de aanduiding 'bouwvlak'

Buiten de aanduiding 'bouwvlak' geldt dat buiten het bouwvlak uitsluitend andere bouwwerken mogen worden gebouwd.

10.2.4 Andere bouwwerken zonder dak

Voor het bouwen van andere bouwwerken zonder dak geldt dat de bouwhoogte maximaal 6 meter mag bedragen, met uitzondering van erfafscheidingen, waarvan de bouwhoogte maximaal 3 meter mag bedragen.

Artikel 11 Groen

11.1 Bestemmingsomschrijving
11.1.1 Doeleinden

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen, zoals trapvelden, plantsoenen, waterpartijen met de daarbij behorende voet- en fietspaden en andere voorzieningen (waaronder de bestaande individuele perceelsontsluitingen);
  • b. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • c. openbare nutsvoorzieningen;
  • d. voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling;
  • e. calamiteitenontsluiting;
  • f. geluidwerende voorzieningen;
  • g. tevens een bergbezinkbassin ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - bergbezinkbassin';
  • h. tevens ondergrondse spoorwegen met de daarbij behorende voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'railverkeer';
  • i. tevens een voetgangersbrug ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - voetgangersbrug';
  • j. tevens een natuurijsbaan ter plaatse van de aanduiding 'ijsbaan';
  • k. tevens een jongeren ontmoetingsplek ter plaatse van de aanduiding 'jongeren ontmoetingsplek';
  • l. tevens een speelvoorziening ter plaatse van de aanduiding 'speelvoorziening'.
11.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 44.1.

11.2 Bouwregels
11.2.1 Gebouwen

Op de voor 'Groen' aangewezen gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van gebouwen ten behoeve van de bestemming en uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak', met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - loopbrug' tevens een overdekte loopbrug is toegestaan

11.2.2 Andere bouwwerken

Op de voor 'Groen' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd andere bouwwerken ten behoeve van of in de vorm van:

  • a. de regeling van het verkeer;
  • b. de verlichting van wegen, rijwiel- en voetpaden;
  • c. het openbaar nut;
  • d. recreatieve voorzieningen, zoals recreatieve bewegwijzering, informatieborden en kleinschalige uitzicht- en rustpunten;
  • e. straatmeubilair, kleinschalige speelvoorzieningen, culturele kunstwerken en daarmee gelijk te stellen bouwwerken;
  • f. geluidwerende wallen en/of schermen.
11.2.3 Overige regels

De bouwhoogte van andere bouwwerken mag maximaal 5 meter bedragen, met uitzondering van:

  • a. voorzieningen voor verlichting en het verkeer, waarvan de bouwhoogte maximaal 9 meter mag bedragen;
  • b. geluidwerende voorzieningen, waarvan de bouwhoogte maximaal 7 meter mag bedragen;
  • c. culturele kunstwerken, waarvan de bouwhoogte maximaal 10 meter mag bedragen;
  • d. erfafscheidingen, waarvan de bouwhoogte maximaal 3 meter mag bedragen;
  • e. een afscheiding ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - muur', waarvan de bouwhoogte maximaal 3,5 meter mag bedragen.

Artikel 12 Horeca

12.1 Bestemmingsomschrijving
12.1.1 Doeleinden

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. horeca van categorie 1 en 2, met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 1a', uitsluitend horeca van de aangeduide categorie is toegestaan;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - partycentrum' tevens een partycentrum is toegestaan;
  • b. parkeervoorzieningen ten behoeve van de horecafuncties.
12.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 44.1.

12.2 Bouwregels
12.2.1 Algemeen

Op de voor 'Horeca' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen ten behoeve van de in artikel 12.1 genoemde bestemming;
  • b. bijbehorende bouwwerken;
  • c. andere bouwwerken zonder dak.
12.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:

  • a. binnen het bouwvlak mogen gebouwen, bijbehorende bouwwerken en andere bouwwerken zonder dak worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte' mag de goothoogte maximaal de aangeduide hoogte bedragen.
12.2.3 Regels buiten de aanduiding 'bouwvlak'

Buiten het bouwvlak mogen uitsluitend andere bouwwerken zonder dak worden gebouwd.

12.2.4 Andere bouwwerken zonder dak

Voor het bouwen van andere bouwwerken zonder dak gelden de volgende regels:

  • a. deze mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte mag maximaal 6 meter bedragen, met uitzondering van:
    • 1. erfafscheidingen, waarvan de bouwhoogte voor de voorgevelrooilijn maximaal 1 meter en achter de voorgevelrooilijn maximaal 2 meter mag bedragen;
    • 2. reclamezuilen, waarvan de bouwhoogte maximaal 10 meter mag bedragen.

Artikel 13 Kantoor

13.1 Bestemmingsomschrijving
13.1.1 Doeleinden

De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. kantoren en praktijkruimten;
  • b. dienstverlening;
  • c. beeldbepalende panden ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' en overeenkomstig lijst Beeldbepalende panden Centrumgebied die als Bijlage 6 bij de regels is gevoegd;
  • d. parkeervoorzieningen ten behoeve van de toegelaten functies.
13.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 44.1.

13.2 Bouwregels
13.2.1 Algemeen

Op de voor 'Kantoor' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen ten behoeve van de in artikel 13.1 genoemde bestemming;
  • b. bijbehorende bouwwerken;
  • c. andere bouwwerken zonder dak.
13.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:

  • a. binnen het bouwvlak mogen gebouwen, bijbehorende bouwwerken en andere bouwwerken zonder dak worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte' mag de goothoogte maximaal de aangeduide hoogte bedragen.
13.2.3 Regels buiten de aanduiding 'bouwvlak'

Buiten het bouwvlak mogen uitsluitend andere bouwwerken zonder dak worden gebouwd.

13.2.4 Andere bouwwerken zonder dak

Voor het bouwen van andere bouwwerken zonder dak gelden de volgende regels:

  • a. deze mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte mag maximaal 6 meter bedragen, met uitzondering van:
    • 1. erfafscheidingen, waarvan de bouwhoogte voor de voorgevelrooilijn maximaal 1 meter en achter de voorgevelrooilijn maximaal 2 meter mag bedragen;
    • 2. reclamezuilen, waarvan de bouwhoogte maximaal 10 meter mag bedragen.
13.3 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
13.3.1 Vergunningplicht

Ter plaatse van de aanduiding 'Karakteristiek' is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de op de gronden aanwezige cultuurhistorisch waardevolle en/of karakteristieke bebouwing (beeldbepalende panden) geheel of gedeeltelijk te slopen.

13.3.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in artikel 13.3.1 is niet van toepassing op:

  • a. normale onderhoudswerkzaamheden;
  • b. sloopwerkzaamheden van ondergeschikte betekenis;
  • c. sloopwerkzaamheden gericht op de instandhouding van gebouwen en terreinen met cultuurhistorische waarden;
  • d. sloopwerkzaamheden, die op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip verleende (omgevings)vergunning/ontheffing of anderszins mogen worden uitgevoerd.
13.3.3 Toelaatbaarheid

Voor de beslissing omtrent de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 13.3.1 geldt het toetsingskader ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Artikel 14 Maatschappelijk

14.1 Bestemmingsomschrijving
14.1.1 Doeleinden

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. openbaar bestuur, dienstverlening van overheidswege, sociale en culturele doeleinden (incl. sportvoorzieningen), godsdienstuitoefening, onderwijs en medische doeleinden, daaronder tevens begrepen bijzondere woonvormen zoals bejaardentehuizen en woonzorgcomplexen;
  • b. tevens horeca van de aangeduide categorie ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2';
  • c. tevens een woning gerelateerd aan de maatschappelijke functie ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
  • d. horeca ondergeschikt aan en ten dienste van de toegelaten functies;
  • e. kantoren ten behoeve van de toegelaten functies;
  • f. tevens een voetgangersbrug ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - voetgangersbrug';
  • g. parkeervoorzieningen ten behoeve van de toegelaten functies.
14.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 44.1.

14.2 Bouwregels
14.2.1 Algemeen

Op de voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen ten behoeve van de in artikel 14.1 genoemde bestemming;
  • b. bijbehorende bouwwerken;
  • c. andere bouwwerken zonder dak.
14.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:

  • a. binnen het bouwvlak mogen gebouwen, bijbehorende bouwwerken en andere bouwwerken zonder dak worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' het aangeduide maximale bebouwingspercentage geldt;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte' mag de goothoogte maximaal de aangeduide hoogte bedragen.
14.2.3 Regels buiten de aanduiding 'bouwvlak'

Buiten het bouwvlak mogen uitsluitend andere bouwwerken zonder dak worden gebouwd, met uitzondering van:

  • a. de gronden ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage', waar tevens gebouwen en bijbehorende bouwwerken mogen worden gebouwd tot maximaal het aangeduide percentage;
  • b. de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - loopbrug', waar tevens een overdekte verbinding, in de vorm van een loopbrug, met gebouwen in andere bestemmingsvlakken is toegestaan.
14.2.4 Andere bouwwerken zonder dak

Voor het bouwen van andere bouwwerken zonder dak gelden de volgende regels:

  • a. deze mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte mag maximaal 6 meter bedragen, met uitzondering van:
    • 1. erfafscheidingen, waarvan de bouwhoogte voor de voorgevelrooilijn maximaal 1 meter en achter de voorgevelrooilijn maximaal 2 meter mag bedragen;
    • 2. lichtmasten waarvan de bouwhoogte maximaal 9 meter mag bedragen;
    • 3. culturele kunstwerken, waarvan de bouwhoogte maximaal 10 meter mag bedragen.
14.3 Specifieke gebruiksregels

Ter plaatse van de aanduiding 'terras uitgesloten' zijn terrassen niet toegestaan.

Artikel 15 Recreatie - 1

15.1 Bestemmingsomschrijving
15.1.1 Doeleinden

De voor 'Recreatie - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. extensieve recreatie;
  • b. openbaar groen;
  • c. grasland;
  • d. bruggen;
  • e. volkstuinen en dierenweiden;
  • f. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • g. tevens speelvoorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'speelvoorziening';
  • h. tevens een groendepot ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - groendepot';
  • i. horeca ondergeschikt aan en ten dienste van de toegelaten functies;
  • j. parkeervoorzieningen ten behoeve van de toegelaten functies;
  • k. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals wandel- en fietspaden, nutsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  • l. tevens een hondenvereniging ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - hondenvereniging'.
15.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 44.1.

15.2 Bouwregels
15.2.1 Algemeen

Op de voor 'Recreatie - 1' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen ten behoeve van de in artikel 15.1 genoemde bestemming;
  • b. andere bouwwerken, zoals culturele kunstwerken en erfafscheidingen.
15.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' mag de bouwhoogte maximaal de aangeduide hoogte bedragen;
  • c. in afwijking van het bepaalde in sub a. wordt voor het bouwen buiten het bouwvlak voor volkstuinen en dierenweiden de navolgende tabel toegepast:

afbeelding "i_NL.IMRO.0590.bvo06verordpapendr-3001_0012.png"

  • d. met dien verstande dat het maxiumum bebouwingspercentage per volkstuin / dierenweide niet hoger mag zijn dan 25%.
  • e. buiten het bouwvlak mag een overkapping uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – overkapping';
  • f. de bouwhoogte van de overkapping of luifel mag maximaal 5 meter bedragen.
15.2.3 Andere bouwwerken zonder dak

Voor het bouwen van andere bouwwerken zonder dak gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte mag maximaal 6 meter bedragen, met uitzondering van:
    • 1. erf- en perceelsafscheidingen, waarvan de bouwhoogte maximaal 1 m bedraagt;
    • 2. lichtmasten, waarvan de bouwhoogte maximaal 9 meter mag bedragen;
    • 3. culturele kunstwerken, waarvan de bouwhoogte maximaal 10 meter mag bedragen.

Artikel 16 Recreatie - 2

16.1 Bestemmingsomschrijving
16.1.1 Doeleinden

De voor 'Recreatie - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor recreëren in zomerhuizen, met de daarbij behorende voorzieningen.

16.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 44.1.

16.2 Bouwregels
16.2.1 Algemeen

Op de voor 'Recreatie - 2' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. zomerhuizen;
  • b. bijbehorende bouwwerken;
  • c. andere bouwwerken (zonder dak).
16.2.2 Zomerhuizen

Voor het bouwen van een zomerhuis gelden de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak mag maximaal 1 zomerhuis worden gebouwd;
  • b. de inhoud mag niet meer bedragen dan 250 m³, met dien verstande dat de inhoud van een bestaand zomerhuis die groter is dan 250 m³ ten hoogste gelijk mag zijn aan de bestaande inhoud;
  • c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 meter.
16.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. per zomerhuis mag maximaal 1 vrijstaand bijbehorend bouwwerk worden gebouwd;
  • b. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 6 m², met dien verstande dat de oppervlakte van een bestaand bijbehorend bouwwerk dat groter is dan 6 m² ten hoogste gelijk mag zijn aan de bestaande oppervlakte;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 2,5 meter, met dien verstande dat de hoogte van een bestaand bijbehorend bouwwerk dat groter is dan 2,5 meter ten hoogste gelijk mag zijn aan de bestaande bouwhoogte.
16.2.4 Andere bouwwerken (zonder dak)

Voor het bouwen van andere bouwwerken zonder dak gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 meter;
  • b. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 3 meter.
16.3 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met de beheersverordening wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor permanente bewoning.

Artikel 17 Sport

17.1 Bestemmingsomschrijving
17.1.1 Doeleinden

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. sportvelden of een sportpark ten behoeve van de (al dan niet recreatieve) uitoefening van diverse veldsporten en overige sporten met bijbehorende voorzieningen en accommodaties, alsmede voor (sport)verenigingen, een en ander met de daarbij behorende horeca uitsluitend voor zover deze ondergeschikt is aan en ten dienste staat van de toegelaten functies;
  • b. horeca ondergeschikt aan en ten dienste van de toegelaten functies;
  • c. horeca van de aangeduide categorie uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 1b';
  • d. parkeervoorzieningen ten behoeve van de toegelaten functies;
  • e. tevens dienstverlening ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening';
  • f. tevens voor opslag ter plaatse van de aanduiding 'opslag';
  • g. tevens een jongeren ontmoetingsplek ter plaatse van de aanduiding 'jongeren ontmoetingsplek';
  • h. tevens een manege ter plaatse van de aanduiding 'manege'.
17.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 44.1.

17.2 Bouwregels
17.2.1 Algemeen

Op de voor 'Sport' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen ten behoeve van de in artikel 17.1 genoemde bestemming, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. andere bouwwerken, zoals voorzieningen ten behoeve van de sportbeoefening, culturele kunstwerken en erfafscheidingen.
17.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:

  • a. binnen het bouwvlak mogen gebouwen, bijbehorende bouwwerken en andere bouwwerken zonder dak worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte' mag de goothoogte maximaal de aangeduide hoogte bedragen.
17.2.3 Regels buiten de aanduiding 'bouwvlak'

Buiten de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:

  • a. buiten het bouwvlak mogen uitsluitend andere bouwwerken en tribunes ten behoeve van sportvelden worden gebouwd;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a. en het bepaalde in artikel 17.2.1 mogen ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak' gebouwen worden gebouwd anders dan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak', tot maximaal de aangeduide bebouwde oppervlakte;
  • c. de bouwhoogte van de overkapping of luifel mag maximaal 5 meter bedragen.
17.2.4 Andere bouwwerken zonder dak

Voor het bouwen van andere bouwwerken zonder dak gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte mag maximaal 6 meter bedragen, met uitzondering van:
    • 1. erfafscheidingen, waarvan de bouwhoogte maximaal 3 meter mag bedragen;
    • 2. lichtmasten, waarvan de bouwhoogte bij sportvelden maximaal 15 meter en voor het overige maximaal 9 meter mag bedragen;
    • 3. culturele kunstwerken, waarvan de bouwhoogte maximaal 10 meter mag bedragen.

Artikel 18 Tuin - 1

18.1 Bestemmingsomschrijving
18.1.1 Doeleinden

De voor 'Tuin - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor (volks)tuinen.

18.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 44.1.

18.2 Bouwregels
18.2.1 Algemeen

Op de voor 'Tuin - 1' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. erfafscheidingen, waarvan de bouwhoogte maximaal 2 meter mag bedragen;
  • b. overige andere bouwwerken die passen binnen de aard van de bestemming en waarvan de bouwhoogte maximaal 2 meter mag bedragen;
  • c. bijbehorende bouwwerken in de vorm van bijgebouwen bij woningen op de naastgelegen bestemming Wonen - 2 alsmede de overige bestaande bouwwerken, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' en ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak', met dien verstande dat:
    • 1. de goothoogte niet meer mag bedragen dan 3 meter;
    • 2. de bijgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' niet mogen worden uitgebreid en niet mogen worden vervangen door nieuwe bouwwerken.

Artikel 19 Tuin - 2

19.1 Bestemmingsomschrijving
19.1.1 Doeleinden

De voor 'Tuin - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen behorende bij de woonwagenwoningen en patiowoningen aan de Amberdreef.

19.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 44.1.

19.2 Bouwregels
19.2.1 Algemeen

Op de voor 'Tuin - 2' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. de erfafscheidingen zoals aangeduid op de Tekening hekwerken Amberdreef die als Bijlage 7 bij deze regels is gevoegd, uitsluitend overeenkomstig de op deze tekening aangegeven locatie en maximumhoogte;
  • b. de bestaande afvalcontainers incl. afscherming in de vorm van schermen, met een maximum bouwhoogte van 1,20 meter;
  • c. bergingen ten behoeve van de nabijgelegen woningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' met een maximum bouwhoogte van 2,60 meter.

Artikel 20 Tuin - 4

20.1 Bestemmingsomschrijving
20.1.1 Doeleinden

De voor 'Tuin - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen bij (recreatie)woningen, met de daarbij behorende voorzieningen.

20.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 44.1.

20.2 Bouwregels
20.2.1 Algemeen

Op de voor 'Tuin - 4' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. hobbykassen, volières en koven;
  • b. andere bouwwerken zonder dak.
20.2.2 Hobbykassen, volières en koven

Voor het bouwen van hobbykassen, volières en koven gelden de volgende regels:

  • a. hobbykassen, volières en koven mogen alleen worden opgericht achter de voorgevelrooilijn van de (recreatie)woning;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 10 m² per (recreatie)woning;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 2,2 meter.
20.2.3 Andere bouwwerken (zonder dak)

De bouwhoogte van andere bouwwerken zonder dak mag niet meer bedragen dan 2 meter.

Artikel 21 Verkeer

21.1 Bestemmingsomschrijving
21.1.1 Doeleinden

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. stroomwegen;
  • b. gebiedsontsluitingswegen;
  • c. tevens ondergrondse spoorwegen met de daarbij behorende voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'railverkeer';
  • d. tevens een voetgangersbrug ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - voetgangersbrug'.

met daarbij behorende:

  • e. langzaam-verkeervoorzieningen;
  • f. geluidwerende voorzieningen;
  • g. viaducten, bruggen en andere kunstwerken, waaronder kunstwerken voor kruisingen met wegverkeer;
  • h. groenvoorzieningen, bermen en taluds;
  • i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder duikers;
  • j. nutsvoorzieningen;
  • k. bluswatervoorzieningen;
  • l. voorzieningen ten behoeve van het openbaar vervoer.
21.1.2

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 44.1.

21.2 Bouwregels
21.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. er zijn uitsluitend kleine gebouwtjes toegestaan in de vorm van nutsvoorzieningen, abri's fietsenhokken e.d.;
  • b. de maximale oppervlakte per gebouwtje bedraagt 15 m²;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter.
21.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer mag bedragen dan 20 meter.

Artikel 22 Verkeer - Carpool

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Carpool' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. parkeervoorzieningen ten behoeve van een carpoolplaats;
  • b. toegangswegen;
  • c. verblijfsgebieden;
  • d. fietsenstallingen;
  • e. langzaamverkeer voorzieningen;

met daarbij behorende:

  • f. groenvoorzieningen;
  • g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • h. geluidwerende voorzieningen;
  • i. nutsvoorzieningen.
22.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming met inachtneming van de volgende regels.

22.2.1 Gebouwen

Ten aanzien van gebouwen gelden de volgende regels:

a. de bouwhoogte mag maximaal 3 meter bedragen;

b. de oppervlakte mag maximaal 20 m² bedragen.

22.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan tot een bouwhoogte van:

    • 1. maximaal 7 meter voor palen, masten en geluidwerende voorzieningen;
    • 2. maximaal 3 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Artikel 23 Verkeer - Railverkeer

23.1 Bestemmingsomschrijving
23.1.1 Doeleinden

De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. railverkeer;
  • b. bijbehorende voorzieningen zoals brandveiligheidsvoorzieningen, geluidwerende voorzieningen en kunstwerken,

met daarbij behorende:

  • c. langzaam-verkeervoorzieningen;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen, bermen en taluds;
  • f. kunstwerken voor kruisingen met wegverkeer;
  • g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder duikers;
  • h. nutsvoorzieningen;
  • i. bluswatervoorzieningen.
23.1.2

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 44.1.

23.2 Bouwregels
23.2.1 Algemeen

Op de voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen ten behoeve van de in artikel 23.1 genoemde bestemming;
  • b. andere bouwwerken.
23.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen voor elektrotechnische systemen (waaronder schakelstations, onderstations en relaishuizen) zijn toegestaan tot een maximale oppervlakte van 30 m²;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 meter;
  • c. de afstand van een gebouw tot de dichtstbijzijnde woning dient minimaal 50 meter te bedragen;
  • d. de afstand van een gebouw tot aan het buitenste spoor dient maximaal 25 meter te bedragen.
23.2.3 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van de draagconstructie voor de bovenleiding mag maximaal 15 meter bedragen, gemeten vanaf de bovenkant spoorstaaf;
  • b. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag maximaal 12 meter bedragen.

Artikel 24 Verkeer - Verblijfsgebied

24.1 Bestemmingsomschrijving
24.1.1 Doeleinden

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. erftoegangswegen met de daarbij behorende kunstwerken en voorzieningen (waaronder parkeervoorzieningen);
  • b. fietspaden;
  • c. voetpaden;
  • d. standplaatsen voor ambulante handel, mits dit past binnen de Beleidsregels standplaatsen ambulante handel Papendrecht;
  • e. speelvoorzieningen;
  • f. openbare nutsvoorzieningen;
  • g. groenvoorzieningen, bermen en taluds;
  • h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen en daaraan gerelateerde voorzieningen zoals duikers, overkluizingen en bruggen;
  • i. aan het verblijfsgebied in het centrumgebied inherente, kortdurende activiteiten en evenementen, zoals een weekmarkt, rommelmarkt, antiekmarkt, braderieën en een kermis;
  • j. tevens een evenemententerrein, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein';
  • k. voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling;
  • l. voorzieningen behorend bij en/of passend in de genoemde functies, zoals culturele kunstwerken;
  • m. tevens een bergbezinkbassin uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - bergbezinkbassin';
  • n. tevens een fietsenstalling ter plaatse van de aanduiding 'fietsenstalling';
  • o. voorzieningen ten behoeve van het openbaar vervoer.
24.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 44.1.

24.2 Bouwregels
24.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. er zijn uitsluitend kleine gebouwtjes toegestaan in de vorm van nutsvoorzieningen, abri's fietsenhokken e.d.;
  • b. de maximale oppervlakte per gebouwtje bedraagt 15 m²;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter.
24.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – overkapping' is een overkapping toegestaan;
  • b. vaste bouwwerken ten behoeve van terrassen zijn niet toegestaan, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - vaste bouwwerken';
  • c. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag maximaal 5 meter bedragen, met uitzondering van:
    • 1. voorzieningen voor verlichting en het verkeer, waarvan de bouwhoogte maximaal 9 meter mag bedragen;
    • 2. geluidwerende voorzieningen, waarvan de bouwhoogte maximaal 7 meter mag bedragen;
    • 3. culturele kunstwerken, waarvan de bouwhoogte maximaal 10 meter mag bedragen.
    • 4. vlaggenmasten, waarvan de hoogte maximaal 8 meter mag bedragen;
    • 5. bruggen en vergelijkbare voorzieningen, waarvan de bouwhoogte maximaal 15 meter mag bedragen.
24.2.3 Fietsenstalling

Voor het bouwen van een fietsenstalling ter plaatse van de aanduiding 'fietsenstalling' gelden de volgende regels:

  • a. de maximale bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter.
24.3 Specifieke gebruiksregels
24.3.1 Evenemententerrein

Ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein' gelden de volgende regels:

  • a. het evenemententerrein is uitsluitend bedoeld voor een kermis, een kerstmarkt en een ijsbaan;
  • b. maximaal mogen respectievelijk 600, 2000 en 1000 per dag gelijktijdig aanwezig zijn;
  • c. de maximale duur per evenement bedraagt respectievelijk 6, 4 en 16 dagen aaneengesloten dagen. Dit is inclusief het opbouwen en afbreken van de voorzieningen;
  • d. voor wat betreft het geluidsniveau wordt respectievelijk een maximaal langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (Lar, lt) van 70 dB(A), 70dB(A), 65 dB(A) op de gevels van de woningen om en nabij het (evenementen)terrein aangehouden.

Artikel 25 Water

25.1 Bestemmingsomschrijving
25.1.1 Doeleinden

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water(lopen) en waterhuishoudkundige voorzieningen,
  • b. bermen, taluds en kademuren;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. bruggen, duikers en andere kunstwerken voor kruisingen met (weg)verkeer, alsmede culturele kunstwerken en waterornamenten;
  • e. tevens ondergrondse spoorwegen met de daarbij behorende voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'railverkeer';
  • f. tevens een voetgangersbrug ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - voetgangersbrug'.
25.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 44.1.

25.2 Bouwregels

Op de voor 'Water' aangewezen gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken worden gebouwd, met dien verstande dat:

  • a. de andere bouwwerken alleen mogen worden gebouwd ten behoeve van de waterbeheersing, de verbinding van oevers of in de vorm van ornamenten en culturele kunstwerken e.d.;
  • b. de bouwhoogte van andere bouwwerken maximaal 5 meter mag bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van culturele kunstwerken maximaal 10 meter mag bedragen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - loopbrug' tevens een overdekte verbinding, in de vorm van een loopbrug, tussen gebouwen in de aangrenzende bestemmingen 'Maatschappelijk' is toegestaan.
25.3 Afwijken van de bouwregels
25.3.1 Andere bouwwerken

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 25.2 onder a. voor de bouw van andere dan de genoemde andere bouwwerken, zoals voederplaatsen en steigers, mits:

  • a. deze bouwwerken van ondergeschikte betekenis zijn;
  • b. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 2 meter.

Artikel 26 Wonen - 1

26.1 Bestemmingsomschrijving
26.1.1 Doeleinden

De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen (in eengezinsrijenwoningen, twee-onder-een-kapwoningen, vrijstaande woningen en patio-/kwadrantwoningen);
  • b. beeldbepalende panden ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' en overeenkomstig de lijst Beeldbepalende panden Woongebied die als Bijlage 5 bij de regels is gevoegd;
  • c. aan huis gebonden beroep of bedrijf (inclusief webshops);
  • d. tevens detailhandel, dienstverlening en kantoren ter plaatse van de aanduiding 'gemengd' en detailhandel en dienstverlening ter plaatse van respectievelijk de aanduiding 'detailhandel' en de aanduiding 'dienstverlening', en alle functies uitsluitend op de begane grond;
  • e. tevens horeca van de aangeduide categorie ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 1a';
  • f. tevens een apotheek ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - apotheek';
  • g. het overige bestaande gebruik uitsluitend overeenkomstig de Lijst bestaand gebruik die als Bijlage 2 bij de regels is gevoegd (incl. indien van toepassing de daarin opgenomen maximale oppervlakte en nadere specificatie) ter plaatse van de aanduiding 'bestaand gebruik';
  • h. tevens garageboxen ter plaatse van de aanduiding 'garage';
  • i. erven, tuinen, parkeerplaatsen en overige verhardingen en (al dan niet ondergrondse) parkeervoorzieningen ten behoeve van de toegelaten functies;
  • j. water.
26.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 44.1.

26.2 Bouwregels
26.2.1 Algemeen

Op de voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. woningen (in de vorm van eengezinsrijenwoningen, twee-onder-een-kapwoningen, vrijstaande woningen en patio-/kwadrantwoningen);
  • b. bijbehorende bouwwerken, waarbij ter plaatse van de aanduiding 'garage' bijgebouwen in de vorm van garageboxen zijn toegestaan;
  • c. andere bouwwerken zonder dak.
26.2.2 Woningen

Voor het bouwen van woningen gelden de volgende regels:

  • a. het hoofdgebouw dient binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. uitbreiding van het hoofdgebouw is niet toegestaan;
  • c. per perceel is maximaal 1 woning toegestaan, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal woningen' maximaal het aangegeven aantal woningen is toegestaan, waarbij de voorgevel van de woningen in de voorgevellijn moet worden gebouwd;
  • d. de goothoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte';
  • e. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte';
  • f. nokverhogingen en dakopbouwen zijn niet toegestaan, tenzij daarvoor een omgevingsvergunning is verleend op grond van het bepaalde in artikel 26.3.4 respectievelijk artikel 26.3.5;
  • g. uitsluitend de bestaande balkons en dakterrassen zijn toegestaan.
26.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken mogen alleen worden gebouwd op het achtererfgebied, op minimaal 1 meter achter de voorgevelrooilijn, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1', waar ook bijbehorende bouwwerken op het voorerfgebied zijn toegestaan;
  • b. de totale oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 50% van het achtererfgebied bedragen, tot een maximum van:
    • 1. 50 m² bij percelen met een oppervlakte tot 250 m²;
    • 2. 75 m² bij percelen met een oppervlakte van 250 m² tot 500 m²;
    • 3. 100 m² bij percelen met een oppervlakte groter dan 500 m²;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' mogen bijbehorende bouwwerken ook op het voorerfgebied worden gerealiseerd, waarbij:
    • 1. de totale oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken op het voorerf niet meer dan 50% van het voorerfgebied mag bedragen (met dien verstande dat erkers die zijn gerealiseerd op grond van artikel 26.3.3, niet worden meegeteld bij de bepaling van het bebouwingspercentage);
    • 2. de totale oppervlakte van bijbehorende bouwwerken op voor- en achtererfgebied, de onder b genoemde oppervlakte niet mag overschrijden (met dien verstande dat erkers die zijn gerealiseerd op grond van artikel 26.3.3, niet worden meegeteld bij de bepaling van deze oppervlakte);
    • 3. de afstand tussen bijbehorende bouwwerken enerzijds en het openbaar gebied anderzijds minimaal 1 meter bedraagt;
    • 4. de aanwezige parkeergelegenheid behouden dient te blijven;
  • d. de maximale oppervlakte genoemd onder b mag ter plaatse van de aanduiding 'bestaand gebruik' worden overschreden door bestaande praktijkruimten overeenkomstig de Lijst bestaand gebruik, en de daarin opgenomen oppervlakte, die als Bijlage 2 bij de regels is gevoegd;
  • e. garageboxen mogen worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'garage' en tellen niet mee bij voornoemde maximale oppervlakte;
  • f. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • g. de bouwhoogte van een overkapping of luifel mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • h. de oppervlakte van bijbehorende overkappingen (zonder of met maximaal twee wanden) en daarmee gelijk te stellen andere bouwwerken, mag niet meer bedragen dan 25 m2;
  • i. de diepte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken aan de achtergevel en zijgevel mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • j. opbouwen op (aangebouwde) bijbehorende bouwwerken zijn niet toegestaan;
  • k. het oprichten van dakterrassen en balkons is niet toegestaan.
26.2.4 Andere bouwwerken zonder dak

Voor het bouwen van andere bouwwerken zonder dak gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen achter de voorgevelrooilijn mag niet meer bedragen dan 2 meter;
  • b. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevelrooilijn mag niet meer bedragen dan 1 meter;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder b. mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1', indien het voorerfgebied groter is dan het achtererfgebied en een achterpad ontbreekt, de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevelrooilijn niet meer bedragen dan 2 meter;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder b. mag, indien het voorerfgebied groter is dan het achtererfgebied en het perceel groter is dan 400 m2, de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevelrooilijn niet meer bedragen dan 2 meter;
  • e. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken zonder dak mag niet meer bedragen dan 3 meter.
26.3 Afwijken van de bouwregels
26.3.1 Eenlaags opbouw op aangebouwd bijbehorend bouwwerk naast de woning

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 26.2.3 onder h. ten behoeve van het realiseren van een eenlaags opbouw op een aangebouwd bijbehorend bouwwerk naast de woning, onder de volgende voorwaarden:

  • a. na realisatie van een opbouw mag de bouwhoogte van het aangebouwde bijbehorende bouwwerk niet meer bedragen dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw verminderd met 1 meter;
  • b. de opbouw past binnen de stedenbouwkundige structuur van de woonbuurt en de typologie van de bebouwing;
  • c. de opbouw doet geen afbreuk aan het oorspronkelijke karakter van het hoofdgebouw, zoals dit bepaald is door hoofdafmetingen en onderlinge maatverhoudingen;
  • d. aan de zijde van het openbaar gebied steekt in de doorsnede de opbouw niet uit ten opzichte van het dakvlak van het hoofdgebouw;
  • e. na realisatie van de opbouw dienen omliggende woningen nog steeds te voldoen aan de door TNO opgestelde norm van het aantal zonuren zoals opgenomen in Bijlage 3 Bezonningsnorm, waarbij het verlies aan zonuren niet meer mag bedragen dan 35%;
  • f. de welstandcommissie dient een positief advies uit te brengen.
26.3.2 Tweelaags opbouw op aangebouwd bijbehorend bouwwerk naast de woning

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 26.2.3 onder h. ten behoeve van het realiseren van een tweelaags opbouw op een aangebouwd bijbehorend bouwwerk naast de woning, onder de voorwaarden zoals genoemd in artikel 26.3.1.

26.3.3 Erkers

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 26.2.3 onder a. ten behoeve van het realiseren van een uitbreiding aan de voorzijde van de woning in de vorm van een erker, onder de volgende voorwaarden:

  • a. de breedte van de uitbreiding mag niet meer bedragen dan 4 meter;
  • b. de diepte van de uitbreiding mag niet meer bedragen dan 1,5 meter;
  • c. de bouwhoogte van de uitbreiding mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • d. de uitbreiding mag niet tot gevolg hebben dat de afstand tot de voorerfgrens kleiner wordt dan 2 meter;
  • e. de aanwezige parkeergelegenheid dient behouden te blijven.
26.3.4 Nokverhogingen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 26.2.2 onder d, e. en f. ten behoeve van een nokverhoging onder de volgende voorwaarden:

  • a. de bouwhoogte bedraagt maximaal 10 meter;
  • b. de afstand van de achtergevel van de woning waarop de nokverhoging wordt gerealiseerd tot het hoofdgebouw op het achter de woning gelegen perceel bedraagt minimaal 12 meter;
  • c. na realisatie van de nokverhoging dienen de omliggende woningen nog steeds te voldoen aan aan de door TNO opgestelde norm van het aantal zonuren zoals opgenomen in Bijlage 3 Bezonningsnorm, waarbij het verlies aan zonuren niet meer mag bedragen dan 35%;
  • d. de welstandscommissie dient een positief advies uit te brengen.
26.3.5 Dakopbouwen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 26.2.2 onder d. tot en met f. ten behoeve van een dakopbouw onder de volgende voorwaarden en/of in de volgende gevallen:

  • a. de bouwhoogte bedraagt maximaal 10 meter;
  • b. een dakopbouw mag slechts uit één bouwlaag bestaan;
  • c. de afstand van de achtergevel van de woning waarop de dakopbouw wordt gerealiseerd tot het hoofdgebouw op het achter de woning gelegen perceel bedraagt minimaal 12 meter;
  • d. na realisatie van de dakopbouw dienen de omliggende woningen nog steeds te voldoen aan aan de door TNO opgestelde norm van het aantal zonuren zoals opgenomen in Bijlage 3 Bezonningsnorm, waarbij het verlies aan zonuren niet meer mag bedragen dan 35%;
  • e. de welstandscommissie dient een positief advies uit te brengen;
  • f. de dakopbouw was reeds toegestaan in het voorheen geldende bestemmingsplan;
  • g. er is reeds vergunning verleend voor een dakopbouw;
  • h. indien in hetzelfde bouwblok reeds een vergunning is verleend voor een dakopbouw dan wel een dakopbouw gerealiseerd is overeenkomstig een verleende vergunning, dan is een identieke dakopbouw toegestaan;
  • i. indien in hetzelfde bouwblok sprake is van meerdere typen vergunde dakopbouwen die divers zijn uitgevoerd dan gelden de maximale maten als toelaatbaar;
  • j. op een identiek bouwblok/type woning zonder dakopbouw(en) wordt een dakopbouw op dezelfde wijze gebouwd als eerder uitgevoerd;
  • k. indien een dakopbouw als stedenbouwkundig accent is opgericht in de bestaande bebouwing of het straatbeeld, is een nieuwe dakopbouw niet toegestaan.
26.4 Specifieke gebruiksregels
26.4.1 Aan huis gebonden beroepen en bedrijven

De uitoefening van aan huis gebonden beroepen en bedrijven is onder de volgende voorwaarden toegestaan:

  • a. de uitoefening van de bedrijfs- of beroepsmatige activiteiten is uitsluitend toegestaan in het hoofdgebouw met inbegrip van aan- en uitbouwen;
  • b. de wijziging in gebruik betekent geen uitbreiding van het aantal woningen;
  • c. het gebruik ten behoeve van bedrijfs- of beroepsmatige activiteiten beslaat niet meer dan 25% van het bebouwde brutovloeroppervlak, tot een maximum van 60 m²;
  • d. er is niet meer dan één arbeidsplaats;
  • e. de activiteiten leveren geen ernstige c.q. onevenredige hinder op voor de directe woonomgeving en doen geen ernstige afbreuk aan het woonkarakter van de buurt en de woning;
  • f. er is geen sprake van bedrijfsactiviteiten die normaliter in een winkelcentrum of winkelstraat worden uitgeoefend;
  • g. de woonfunctie blijft als hoofdfunctie gehandhaafd;
  • h. degene die de bedrijfs- of beroepsactiviteit uitoefent bewoont permanent de woning;
  • i. detailhandel is niet toegestaan, uitgezonderd ondergeschikte detailhandel en detailhandel in de vorm van webshops, onder de voorwaarde dat het enkel verzending vanuit de woning en geen balieverkoop betreft;
  • j. horeca is niet toegestaan;
  • k. het onbebouwde deel van het perceel mag niet voor bedrijfs- of beroepsactiviteiten worden gebruikt;
  • l. aan de buitenzijde of elders op het perceel mogen slechts reclame-uitingen overeenkomstig het gemeentelijk reclame- en welstandsbeleid worden opgericht;
  • m. de activiteit maakt niet dat er een inrichting ontstaat als genoemd in bijlage I van het Besluit omgevingsrecht;
  • n. er is geen sprake van een duurzame ontwrichting van bestaande distributievoorzieningen en/of verstoring van de verzorgingsstructuur;
  • o. de parkeerdruk en/of de verkeersbelasting in het openbare gebied mag niet onevenredig toenemen.
26.4.2 Detailhandel

Ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' is (per aanduiding) maximaal 1 detailhandelsvestiging toegestaan.

26.5 Afwijken van de gebruiksregels
26.5.1 Bed & breakfast

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 26.4.1 onder i. ten behoeve van het realiseren van een toeristisch-recreatieve overnachtingsmogelijkheid in de vorm van een bed & breakfast, onder de volgende voorwaarden:

  • a. de voorwaarden zoals genoemd in artikel 26.4.1 onder a. tot en met h. en onder j. tot en met m;
  • b. de bed & breakfast voorziening kan binnen de bestaande woning en in de bijbehorende bouwwerken worden gerealiseerd;
  • c. de woning dient door de hoofdgebruiker te worden bewoond en de hoofdgebruiker dient aanwezig te zijn tijdens het nachtverblijf;
  • d. het maximaal aantal bedden ten dienste van de bed & breakfast is vier (volwassenen en kinderen);
  • e. de bed & breakfast mag niet als zelfstandige wooneenheid functioneren;
  • f. de realisatie van een aparte kookgelegenheid is niet toegestaan;
  • g. het authentieke uiterlijk of de verschijningsvorm van de woning dient te worden gehandhaafd.
26.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
26.6.1 Vergunningplicht

Ter plaatse van de aanduiding 'Karakteristiek' is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de op de gronden aanwezige cultuurhistorisch waardevolle en/of karakteristieke bebouwing (beeldbepalende panden) geheel of gedeeltelijk te slopen.

26.6.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in artikel 26.6.1 is niet van toepassing op:

  • a. normale onderhoudswerkzaamheden;
  • b. sloopwerkzaamheden van ondergeschikte betekenis;
  • c. sloopwerkzaamheden gericht op de instandhouding van gebouwen en terreinen met cultuurhistorische waarden;
  • d. sloopwerkzaamheden, die op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip verleende (omgevings)vergunning/ontheffing of anderszins mogen worden uitgevoerd.
26.6.3 Toelaatbaarheid

Voor de beslissing omtrent de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 26.6.1 geldt het toetsingskader ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Artikel 27 Wonen - 2

27.1 Bestemmingsomschrijving
27.1.1 Doeleinden

De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. beeldbepalende panden ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' en overeenkomstig de lijst Beeldbepalende panden Woongebied en de lijst Beeldbepalende panden Centrumgebied die als Bijlage 5 en Bijlage 6 bij de regels zijn gevoegd;
  • c. aan huis gebonden beroep of bedrijf (inclusief webshops);
  • d. tevens kantoren ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
  • e. erven, tuinen, parkeerplaatsen en overige verhardingen;
  • f. water.
27.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 44.1.

27.2 Bouwregels
27.2.1 Algemeen

Op de voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. woningen;
  • b. bijbehorende bouwwerken;
  • c. andere bouwwerken zonder dak.
27.2.2 Woningen

Voor het bouwen van woningen gelden de volgende regels:

  • a. het hoofdgebouw dient binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. uitbreiding van het hoofdgebouw is niet toegestaan;
  • c. per perceel is maximaal 1 woning toegestaan en in bouwvlakken die direct aan elkaar grenzen, maximaal 2 woningen aaneen;
  • d. de goothoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte';
  • e. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte';
  • f. nokverhogingen en dakopbouwen zijn niet toegestaan, tenzij daarvoor een omgevingsvergunning is verleend op grond van het bepaalde in artikel 27.3.5 respectievelijk artikel 27.3.6;
  • g. uitsluitend de bestaande balkons en dakterrassen zijn toegestaan.
27.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken mogen alleen worden gebouwd op het achtererfgebied, op minimaal 1 meter achter de voorgevelrooilijn;
  • b. de totale oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 50% van het achtererfgebied bedragen, tot een maximum van:
    • 1. 50 m² bij percelen met een oppervlakte tot 250 m²;
    • 2. 75 m² bij percelen met een oppervlakte van 250 m² tot 500 m²;
    • 3. 100 m² bij percelen met een oppervlakte groter dan 500 m²;
  • c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mag, in afwijking van het bepaalde onder b. en c., een bijbehorend bouwwerk in de vorm van een bijgebouw aanwezig zijn met dien verstande dat:
    • 1. dit bijgebouw niet mag worden uitgebreid;
    • 2. dit bijgebouw niet mag worden vervangen door een nieuw bouwwerk;
    • 3. de bouwhoogte maximaal 2,60 meter bedraagt.
  • e. de bouwhoogte van een overkapping of luifel mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • f. de oppervlakte van bijbehorende overkappingen (zonder of met maximaal twee wanden) en daarmee gelijk te stellen andere bouwwerken, mag niet meer bedragen dan 25 m2;
  • g. de diepte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken aan de achtergevel en zijgevel mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • h. opbouwen op (aangebouwde) bijbehorende bouwwerken zijn niet toegestaan;
  • i. het oprichten van dakterrassen en balkons is niet toegestaan.
27.2.4 Andere bouwwerken zonder dak

Voor het bouwen van andere bouwwerken zonder dak gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen achter de voorgevelrooilijn mag niet meer bedragen dan 2 meter;
  • b. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevelrooilijn mag niet meer bedragen dan 1 meter;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder b. mag, indien het voorerfgebied groter is dan het achtererfgebied en het perceel groter is dan 400 m2, de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevelrooilijn niet meer bedragen dan 2 meter;
  • d. de bouwhoogte van de mobiele kraan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - bootopslag' bedraagt maximaal 8 meter;
  • e. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken zonder dak mag niet meer bedragen dan 3 meter.
27.3 Afwijken van de bouwregels
27.3.1 Eenlaags opbouw op aangebouwd bijbehorend bouwwerk naast de woning

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 27.2.3 onder e. ten behoeve van het realiseren van een eenlaags opbouw op een aangebouwd bijbehorend bouwwerk naast de woning, onder de volgende voorwaarden:

  • a. na realisatie van een eenlaags opbouw mag de bouwhoogte van de aanbouw na realisatie van de opbouw op de aanbouw naast de woning niet meer bedragen dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw verminderd met 1 meter;
  • b. de opbouw op de aanbouw past binnen de stedenbouwkundige structuur van de woonbuurt en de typologie van de bebouwing;
  • c. de opbouw op de aanbouw naast de woning doet geen afbreuk aan het oorspronkelijke karakter van het hoofdgebouw, zoals dit bepaald is door hoofdafmetingen en onderlinge maatverhoudingen;
  • d. aan de zijde van het openbaar gebied steekt in de doorsnede de opbouw op de aanbouw niet uit ten opzichte van het dakvlak van het hoofdgebouw;
  • e. na realisatie van de opbouw dienen omliggende woningen nog steeds te voldoen aan de door TNO opgestelde norm van het aantal zonuren zoals opgenomen in Bijlage 3 Bezonningsnorm, waarbij het verlies aan zonuren niet meer mag bedragen dan 35%;
  • f. de welstandcommissie dient een positief advies uit te brengen.
27.3.2 Tweelaags opbouw op aangebouwd bijbehorend bouwwerk naast de woning

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 27.2.3 onder e. ten behoeve van het realiseren van een tweelaags opbouw op een aangebouwd bijbehorend bouwwerk naast de woning, onder de voorwaarden zoals genoemd in artikel 27.3.1.

27.3.3 Erkers

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 27.2.3 onder a. ten behoeve van het realiseren van een uitbreiding aan de voorzijde van de woning in de vorm van een erker, onder de volgende voorwaarden:

  • a. de breedte van de uitbreiding mag niet meer bedragen dan 4 meter;
  • b. de diepte van de uitbreiding mag niet meer bedragen dan 1,5 meter;
  • c. de bouwhoogte van de uitbreiding mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • d. de uitbreiding mag niet tot gevolg hebben dat de afstand tot de voorerfgrens kleiner wordt dan 2 meter;
  • e. de aanwezige parkeergelegenheid dient behouden te blijven.
27.3.4 Agrarische bedrijfsgebouwen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 27.2.3 onder b. en d. ten behoeve van het realiseren van agrarische bedrijfsgebouwen ten behoeve van beroepsuitoefening (c.q. agrarische bedrijfsuitoefening) aan huis, onder de volgende voorwaarden:

  • a. de afwijking is alleen geldig ter plaatse van de aanduiding 'beroep aan huis';
  • b. de goothoogte mag niet meer bedragen dan:
    • 1. 6 meter indien de oppervlakte van het agrarische bedrijfsgebouw niet meer dan 200 m² bedraagt;
    • 2. 4 meter in overige gevallen;
  • c. er vindt geen, uit landschappelijk oogpunt, onaanvaardbare aantasting van het buitengebied plaats;
  • d. de noodzaak van de uitbreiding in verband met beroepsuitoefening aan huis dient voldoende te zijn aangetoond, dan wel aangetoond dient te worden dat de agrarische bedrijfsgebouwen de vervanging van bestaande aanbouwen en bijgebouwen betreffen.
27.3.5 Nokverhogingen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 27.2.2 onder b., e. en f. ten behoeve van een nokverhoging onder de volgende voorwaarden:

  • a. de bouwhoogte bedraagt maximaal 10 meter;
  • b. de afstand van de achtergevel van de woning tot het hoofdgebouw op het achter de woning gelegen perceel bedraagt minimaal 12 meter;
  • c. na realisatie van de nokverhoging dienen de omliggende woningen nog steeds te voldoen aan aan de door TNO opgestelde norm van het aantal zonuren zoals opgenomen in Bijlage 3 Bezonningsnorm, waarbij het verlies aan zonuren niet meer mag bedragen dan 35%;
  • d. de welstandscommissie dient een positief advies uit te brengen.
27.3.6 Dakopbouwen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 27.2.2 onder d. tot en met f. ten behoeve van een dakopbouw onder de volgende voorwaarden en/of in de volgende gevallen:

  • a. de bouwhoogte bedraagt van maximaal 10 meter;
  • b. een dakopbouw mag slechts uit één bouwlaag bestaan;
  • c. de afstand van de achtergevel van de woning waarop de dakopbouw wordt gerealiseerd tot het hoofdgebouw op het achter de woning gelegen perceel bedraagt minimaal 12 meter;
  • d. na realisatie van de dakopbouw dienen de omliggende woningen nog steeds te voldoen aan aan de door TNO opgestelde norm van het aantal zonuren zoals opgenomen in Bijlage 3 Bezonningsnorm, waarbij het verlies aan zonuren niet meer mag bedragen dan 35%;
  • e. de welstandscommissie dient een positief advies uit te brengen;
  • f. de dakopbouw was reeds toegestaan in het voorheen geldende bestemmingsplan;
  • g. er is reeds vergunning verleend voor een dakopbouw;
  • h. indien in hetzelfde bouwblok reeds een vergunning is verleend voor een dakopbouw dan wel een dakopbouw gerealiseerd is overeenkomstig een verleende vergunning, dan is een identieke dakopbouw toegestaan;
  • i. indien in hetzelfde bouwblok sprake is van meerdere typen vergunde dakopbouwen die divers zijn uitgevoerd dan gelden de maximale maten als toelaatbaar;
  • j. op een identiek bouwblok/type woning zonder dakopbouw(en) wordt een dakopbouw op dezelfde wijze gebouwd als eerder uitgevoerd;
  • k. indien een dakopbouw als stedenbouwkundig accent is opgericht in de bestaande bebouwing of het straatbeeld, is een nieuwe dakopbouw niet toegestaan.
27.4 Specifieke gebruiksregels
27.4.1 Aan huis gebonden beroepen en bedrijven

De uitoefening van aan huis gebonden beroepen en bedrijven is onder de volgende voorwaarden toegestaan:

  • a. de uitoefening van de bedrijfs- of beroepsmatige activiteiten is uitsluitend toegestaan in het hoofdgebouw met inbegrip van aan- en uitbouwen;
  • b. de wijziging in gebruik betekent geen uitbreiding van het aantal woningen;
  • c. het gebruik ten behoeve van bedrijfs- of beroepsmatige activiteiten beslaat niet meer dan 25% van het bebouwde brutovloeroppervlak, tot een maximum van 60 m²;
  • d. er is niet meer dan één arbeidsplaats;
  • e. de activiteiten leveren geen ernstige c.q. onevenredige hinder op voor de directe woonomgeving en doen geen ernstige afbreuk aan het woonkarakter van de buurt en de woning;
  • f. er is geen sprake van bedrijfsactiviteiten die normaliter in een winkelcentrum of winkelstraat worden uitgeoefend;
  • g. de woonfunctie blijft als hoofdfunctie gehandhaafd;
  • h. degene die de bedrijfs- of beroepsactiviteit uitoefent bewoont permanent de woning;
  • i. detailhandel is niet toegestaan, uitgezonderd ondergeschikte detailhandel en detailhandel in de vorm van webshops, onder de voorwaarde dat het enkel verzending vanuit de woning en geen balieverkoop betreft;
  • j. horeca is niet toegestaan;
  • k. het onbebouwde deel van het perceel mag niet voor bedrijfs- of beroepsactiviteiten worden gebruikt;
  • l. aan de buitenzijde of elders op het perceel mogen slechts reclame-uitingen overeenkomstig het gemeentelijk reclame- en welstandsbeleid worden opgericht;
  • m. de activiteit maakt niet dat er een inrichting ontstaat als genoemd in bijlage I van het Besluit omgevingsrecht;
  • n. er is geen sprake van een duurzame ontwrichting van bestaande distributievoorzieningen en/of verstoring van de verzorgingsstructuur;
  • o. de parkeerdruk en/of de verkeersbelasting in het openbare gebied mag niet onevenredig toenemen.
27.4.2 Detailhandel

Ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' is (per aanduiding) maximaal 1 detailhandelsvestiging toegestaan.

27.5 Afwijken van de gebruiksregels
27.5.1 Bed & breakfast

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 27.4.1 onder i. ten behoeve van het realiseren van een toeristisch-recreatieve overnachtingsmogelijkheid in de vorm van een bed & breakfast, onder de volgende voorwaarden:

  • a. de voorwaarden zoals genoemd in artikel 27.4.1 onder a. tot en met h. en onder j. tot en met m.;
  • b. de bed & breakfast voorziening kan binnen de bestaande woning en in de bijbehorende bouwwerken worden gerealiseerd;
  • c. de woning dient door de hoofdgebruiker te worden bewoond en de hoofdgebruiker dient aanwezig te zijn tijdens het nachtverblijf;
  • d. het maximaal aantal bedden ten dienste van de bed & breakfast is vier (volwassenen en kinderen);
  • e. de bed & breakfast mag niet als zelfstandige wooneenheid functioneren;
  • f. de realisatie van een aparte kookgelegenheid is niet toegestaan;
  • g. het authentieke uiterlijk of de verschijningsvorm van de woning dient te worden gehandhaafd.
27.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
27.6.1 Vergunningplicht

Ter plaatse van de aanduiding 'Karakteristiek' is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de op de gronden aanwezige cultuurhistorisch waardevolle en/of karakteristieke bebouwing (beeldbepalende panden) geheel of gedeeltelijk te slopen.

27.6.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in artikel 27.6.1 is niet van toepassing op:

  • a. normale onderhoudswerkzaamheden;
  • b. sloopwerkzaamheden van ondergeschikte betekenis;
  • c. sloopwerkzaamheden gericht op de instandhouding van gebouwen en terreinen met cultuurhistorische waarden;
  • d. sloopwerkzaamheden, die op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip verleende (omgevings)vergunning/zijn mede of anderszins mogen worden uitgevoerd.
27.6.3 Toelaatbaarheid

Voor de beslissing omtrent de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 27.6.1 geldt het toetsingskader ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Artikel 28 Wonen - 3

28.1 Bestemmingsomschrijving
28.1.1 Doeleinden

De voor 'Wonen - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen (in appartementen), met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'gemengd' wonen niet is toegestaan op de begane grond;
  • b. tevens een zorginstelling ter plaatse van de aanduiding 'zorginstelling';
  • c. tevens zelfstandige kantoren en praktijken tot een maximum brutovloeroppervlak van 100 m2 per vestiging en een gezamenlijk maximum brutovloeroppervlak van 500 m2, uitsluitend op de eerste en tweede bouwlaag en bereikbaar vanaf de begane grond, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - zelfstandige kantoren en praktijken';
  • d. aan huis gebonden beroep of bedrijf (inclusief webshops);
  • e. tevens detailhandel, dienstverlening en kantoren uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'gemengd' en detailhandel en dienstverlening ter plaatse van respectievelijk de aanduiding 'detailhandel' en de aanduiding 'dienstverlening', en alle functies uitsluitend op de begane grond, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum vloeroppervlakte' voor detailhandel een maximum winkelverkoopvloeroppervlakte van 200 m2 per vestiging geldt;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' mogen tot een hoogte van 4 m ten opzichte van het maaiveld geen gebouwen worden gebouwd en dient de ruimte tussen de pijlers minimaal 5 m te bedragen in verband met het uitvoeren van onderhoud;
  • g. tevens horeca van de aangeduide categorie ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 1b';
  • h. tevens maatschappelijke doeleinden ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk';
  • i. tevens garageboxen ter plaatse van de aanduiding 'garage';
  • j. tevens een chiropractor ter plaatse van de aanduiding 'persoonsgebonden overgangsrecht - praktijkruimte';
  • k. het overige bestaande gebruik uitsluitend overeenkomstig de Lijst bestaand gebruik die als Bijlage 2 bij de regels is gevoegd (incl. indien van toepassing de daarin opgenomen maximale oppervlakte en nadere specificatie) ter plaatse van de aanduiding 'bestaand gebruik';
  • l. erven, tuinen, parkeerplaatsen en overige verhardingen en (al dan niet ondergrondse) parkeervoorzieningen ten behoeve van de toegelaten functies;
  • m. water.
28.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 44.1.

28.2 Bouwregels
28.2.1 Algemeen

Op de voor 'Wonen - 3' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. woningen (in de vorm van appartementengebouwen);
  • b. bijbehorende bouwwerken;
  • c. andere bouwwerken zonder dak.
28.2.2 Woningen

Voor het bouwen van appartementengebouwen gelden de volgende regels:

  • a. het hoofdgebouw dient binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. uitbreiding van het hoofdgebouw is niet toegestaan;
  • c. het aantal bestaande appartementen mag niet worden vergroot;
  • d. de goothoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte';
  • e. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte';
  • f. nokverhogingen en dakopbouwen zijn niet toegestaan;
  • g. uitsluitend de bestaande balkons en dakterrassen zijn toegestaan;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' mogen tot een hoogte van 4 meter ten opzichte van het maaiveld geen gebouwen worden gebouwd en dient de ruimte tussen de pijlers minimaal 5 meter te bedragen in verband met het uitvoeren van onderhoud.
28.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken in de vorm van bijgebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' in de vorm van (niet-inpandige) bergingen en ter plaatse van de aanduiding 'garage' in de vorm van garageboxen;
  • b. de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 3 meter.
28.2.4 Andere bouwwerken zonder dak

Voor het bouwen van andere bouwwerken zonder dak gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen achter de voorgevelrooilijn mag niet meer bedragen dan 2 meter;
  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevelrooilijn mag niet meer bedragen dan 1 meter;
  • b. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken zonder dak mag niet meer bedragen dan 3 meter.
28.3 Specifieke gebruiksregels
28.3.1 Aan huis gebonden beroepen en bedrijven

De uitoefening van aan huis gebonden beroepen en bedrijven is onder de volgende voorwaarden toegestaan:

  • a. de uitoefening van de bedrijfs- of beroepsmatige activiteiten is uitsluitend toegestaan in het hoofdgebouw met inbegrip van aan- en uitbouwen;
  • b. de wijziging in gebruik betekent geen uitbreiding van het aantal woningen;
  • c. het gebruik ten behoeve van bedrijfs- of beroepsmatige activiteiten beslaat niet meer dan 25% van het bebouwde brutovloeroppervlak, tot een maximum van 60 m²;
  • d. er is niet meer dan één arbeidsplaats;
  • e. de activiteiten leveren geen ernstige c.q. onevenredige hinder op voor de directe woonomgeving en doen geen ernstige afbreuk aan het woonkarakter van de buurt en de woning;
  • f. er is geen sprake van bedrijfsactiviteiten die normaliter in een winkelcentrum of winkelstraat worden uitgeoefend;
  • g. de woonfunctie blijft als hoofdfunctie gehandhaafd;
  • h. degene die de bedrijfs- of beroepsactiviteit uitoefent bewoont permanent de woning;
  • i. detailhandel is niet toegestaan, uitgezonderd ondergeschikte detailhandel en detailhandel in de vorm van webshops, onder de voorwaarde dat het enkel verzending vanuit de woning en geen balieverkoop betreft;
  • j. horeca is niet toegestaan;
  • k. het onbebouwde deel van het perceel mag niet voor bedrijfs- of beroepsactiviteiten worden gebruikt;
  • l. aan de buitenzijde of elders op het perceel mogen slechts reclame-uitingen overeenkomstig het gemeentelijk reclame- en welstandsbeleid worden opgericht;
  • m. de activiteit maakt niet dat er een inrichting ontstaat als genoemd in bijlage I van het Besluit omgevingsrecht;'
  • n. er is geen sprake van een duurzame ontwrichting van bestaande distributievoorzieningen en/of verstoring van de verzorgingsstructuur;
  • o. de parkeerdruk en/of de verkeersbelasting in het openbare gebied mag niet onevenredig toenemen.
28.3.2 Detailhandel

Ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' is (per aanduiding) maximaal 1 detailhandelsvestiging toegestaan.

Artikel 29 Wonen - 4

29.1 Bestemmingsomschrijving
29.1.1 Doeleinden

De voor 'Wonen - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. aan huis gebonden beroep of bedrijf (inclusief webshops);
  • c. erven, tuinen, parkeerplaatsen en overige verhardingen.
29.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 44.1.

29.2 Bouwregels
29.2.1 Algemeen

Op de voor 'Wonen - 4' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. woningen;
  • b. bijbehorende bouwwerken;
  • c. andere bouwwerken (zonder dak).
29.2.2 Woningen

Voor het bouwen van woningen gelden de volgende regels:

  • a. het hoofdgebouw dient binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. uitbreiding van het hoofdgebouw is niet toegestaan;
  • c. per bouwvlak is maximaal 1 woning toegestaan;
  • d. de goothoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte';
  • e. de voorgevelbreedte bedraagt minimaal 5 meter;
  • f. de inhoud mag niet meer bedragen dan 500 m³, met dien verstande dat de inhoud van een bestaande woning die groter is dan 500 m³ ten hoogste gelijk mag zijn aan de bestaande inhoud;
  • g. nokverhogingen en dakopbouwen zijn niet toegestaan, tenzij daarvoor een omgevingsvergunning is verleend op grond van het bepaalde in artikel 29.3.5 respectievelijk artikel 29.3.6.
29.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken mogen alleen worden gebouwd op het achtererfgebied, op minimaal 1 meter achter de voorgevelrooilijn, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1', waar ook bijbehorende bouwwerken op het voorerfgebied zijn toegestaan;
  • b. de totale oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 50% van het achtererfgebied bedragen, tot een maximum van:
    • 1. 50 m² bij percelen met een oppervlakte tot 250 m²;
    • 2. 75 m² bij percelen met een oppervlakte van 250 m² tot 500 m²;
    • 3. 100 m² bij percelen met een oppervlakte groter dan 500 m²;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' mogen bijbehorende bouwwerken ook op het voorerfgebied worden gerealiseerd, waarbij:
    • 1. de totale oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken op het voorerf niet meer dan 50% van het voorerfgebied mag bedragen (met dien verstande dat erkers die zijn gerealiseerd op grond van artikel 29.3.3 niet worden meegeteld bij de bepaling van het bebouwingspercentage);
    • 2. de totale oppervlakte van bijbehorende bouwwerken op voor- en achtererfgebied, de onder b genoemde oppervlakte niet mag overschrijden (met dien verstande dat erkers die zijn gerealiseerd op grond van artikel 29.3.3 niet worden meegeteld bij de bepaling van het bebouwingspercentage);
    • 3. de afstand tussen bijbehorende bouwwerken enerzijds en het openbaar gebied anderzijds minimaal 1 meter bedraagt;
    • 4. de aanwezige parkeergelegenheid behouden dient te blijven;
  • d. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • e. de diepte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken aan de achtergevel en zijgevel mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • f. opbouwen op (aangebouwde) bijbehorende bouwwerken zijn niet toegestaan;
  • g. het oprichten van dakterrassen en balkons is niet toegestaan.
29.2.4 Andere bouwwerken (zonder dak)

Voor het bouwen van andere bouwwerken zonder dak gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen achter de voorgevelrooilijn mag niet meer bedragen dan 2 meter;
  • b. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevelrooilijn mag niet meer bedragen dan 1 meter;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder b. mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1', indien het voorerfgebied groter is dan het achtererfgebied en een achterpad ontbreekt, de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevelrooilijn niet meer bedragen dan 2 meter;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder b. mag, indien het voorerfgebied groter is dan het achtererfgebied en het perceel groter is dan 400 m2, de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevelrooilijn niet meer bedragen dan 2 meter;
  • e. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken zonder dak mag niet meer bedragen dan 3 meter.
29.3 Afwijken van de bouwregels
29.3.1 Eenlaags opbouw op aangebouwd bijbehorend bouwwerk naast de woning

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 29.2.3 onder f. ten behoeve van het realiseren van een eenlaags opbouw op een aanbouw bij woningen met aanbouwen bestaande uit één dan wel twee bouwlagen, onder de volgende voorwaarden:

  • a. na realisatie van een eenlaags opbouw mag de bouwhoogte van de aanbouw na realisatie van de opbouw op de aanbouw naast de woning niet meer bedragen dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw verminderd met 1 meter;
  • b. de opbouw op de aanbouw past binnen de stedenbouwkundige structuur van de woonbuurt en de typologie van de bebouwing;
  • c. de opbouw op de aanbouw naast de woning doet geen afbreuk aan het oorspronkelijke karakter van het hoofdgebouw, zoals dit bepaald is door hoofdafmetingen en onderlinge maatverhoudingen;
  • d. aan de zijde van het openbaar gebied steekt in de doorsnede de opbouw op de aanbouw niet uit ten opzichte van het dakvlak van het hoofdgebouw;

na realisatie van de opbouw dienen omliggende woningen nog steeds te voldoen aan de door TNO opgestelde norm van het aantal zonuren zoals opgenomen in Bijlage 3 Bezonningsnorm verlies aan zonuren niet meer mag bedragen dan 35%;

  • e. de welstandcommissie dient een positief advies uit te brengen.
29.3.2 Tweelaags opbouw op aangebouwd bijbehorend bouwwerk naast de woning

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 29.2.3 onder f. ten behoeve van het realiseren van een tweelaags opbouw op een aangebouwd bijbehorend bouwwerk naast de woning, onder de voorwaarden zoals genoemd in artikel 29.3.1.

29.3.3 Erkers

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 29.2.3 onder a. ten behoeve van het realiseren van een uitbreiding aan de voorzijde van de woning in de vorm van een erker, onder de volgende voorwaarden:

  • a. de breedte van de uitbreiding mag niet meer bedragen dan 4 meter;
  • b. de diepte van de uitbreiding mag niet meer bedragen dan 1,5 meter;
  • c. de bouwhoogte van de uitbreiding mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • d. de uitbreiding mag niet tot gevolg hebben dat de afstand tot de voorerfgrens kleiner wordt dan 2 meter;
  • e. de aanwezige parkeergelegenheid dient behouden te blijven.
29.3.4 Agrarische bedrijfsgebouwen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 29.2.3 onder b. en d. ten behoeve van het realiseren van agrarische bedrijfsgebouwen ten behoeve van beroepsuitoefening (c.q. agrarische bedrijfsuitoefening) aan huis, onder de volgende voorwaarden:

  • a. de afwijking is alleen geldig ter plaatse van de aanduiding 'beroep aan huis';
  • b. de goothoogte mag niet meer bedragen dan:
    • 1. 6 meter indien de oppervlakte van het agrarische bedrijfsgebouw niet meer dan 200 m² bedraagt;
    • 2. 4 meter in overige gevallen;
  • c. er vindt geen, uit landschappelijk oogpunt, onaanvaardbare aantasting van het buitengebied plaats;
  • d. de noodzaak van de uitbreiding in verband met beroepsuitoefening aan huis dient voldoende te zijn aangetoond, dan wel aangetoond dient te worden dat de agrarische bedrijfsgebouwen de vervanging van bestaande aanbouwen en bijgebouwen betreffen.
29.3.5 Nokverhogingen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 29.2.2 onder b., d., f. en g. ten behoeve van een nokverhoging onder de volgende voorwaarden:

  • a. de bouwhoogte bedraagt maximaal 10 meter;
  • b. de afstand van de achtergevel van de woning tot het hoofdgebouw op het achter de woning gelegen perceel bedraagt minimaal 12 meter;
  • c. na realisatie van de nokverhoging dienen de omliggende woningen nog steeds te voldoen aan aan de door TNO opgestelde norm van het aantal zonuren zoals opgenomen in Bijlage 3 Bezonningsnorm, waarbij het verlies aan zonuren niet meer mag bedragen dan 35%;
  • d. de welstandscommissie dient een positief advies uit te brengen.
29.3.6 Dakopbouwen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 29.2.2 onder b, f en g. ten behoeve van een dakopbouw onder de volgende voorwaarden en/of in de volgende gevallen:

  • a. de bouwhoogte bedraagt van maximaal 10 meter;
  • b. een dakopbouw mag slechts uit één bouwlaag bestaan;
  • c. de afstand van de achtergevel van de woning waarop de dakopbouw wordt gerealiseerd tot het hoofdgebouw op het achter de woning gelegen perceel bedraagt minimaal 12 meter;
  • d. na realisatie van de dakopbouw dienen de omliggende woningen nog steeds te voldoen aan aan de door TNO opgestelde norm van het aantal zonuren zoals opgenomen in Bijlage 3 Bezonningsnorm, waarbij het verlies aan zonuren niet meer mag bedragen dan 35%;
  • e. de welstandscommissie dient een positief advies uit te brengen;
  • f. de dakopbouw was reeds toegestaan in het voorheen geldende bestemmingsplan;
  • g. er is reeds vergunning verleend voor een dakopbouw;
  • h. indien in hetzelfde bouwblok reeds een vergunning is verleend voor een dakopbouw dan wel een dakopbouw gerealiseerd is overeenkomstig een verleende vergunning, dan is een identieke dakopbouw toegestaan;
  • i. indien in hetzelfde bouwblok sprake is van meerdere typen vergunde dakopbouwen die divers zijn uitgevoerd dan gelden de maximale maten als toelaatbaar;
  • j. op een identiek bouwblok/type woning zonder dakopbouw(en) wordt een dakopbouw op dezelfde wijze gebouwd als eerder uitgevoerd;
  • k. indien een dakopbouw als stedenbouwkundig accent is opgericht in de bestaande bebouwing of het straatbeeld, is een nieuwe dakopbouw niet toegestaan.
29.4 Specifieke gebruiksregels
29.4.1 Aan huis gebonden beroep en bedrijf

De uitoefening van aan huis gebonden beroepen en bedrijven is onder de volgende voorwaarden toegestaan:

  • a. de uitoefening van de bedrijfs- of beroepsmatige activiteiten is uitsluitend toegestaan in het hoofdgebouw met inbegrip van aan- en uitbouwen;
  • b. de wijziging in gebruik betekent geen uitbreiding van het aantal woningen;
  • c. het gebruik ten behoeve van bedrijfs- of beroepsmatige activiteiten beslaat niet meer dan 25% van het bebouwde brutovloeroppervlak, tot een maximum van 60 m²;
  • d. er is niet meer dan één arbeidsplaats;
  • e. de activiteiten leveren geen ernstige c.q. onevenredige hinder op voor de directe woonomgeving en doen geen ernstige afbreuk aan het woonkarakter van de buurt en de woning;
  • f. er is geen sprake van bedrijfsactiviteiten die normaliter in een winkelcentrum of winkelstraat worden uitgeoefend;
  • g. de woonfunctie blijft als hoofdfunctie gehandhaafd;
  • h. degene die de bedrijfs- of beroepsactiviteit uitoefent bewoont permanent de woning;
  • i. detailhandel is niet toegestaan, uitgezonderd ondergeschikte detailhandel en detailhandel in de vorm van webshops, onder de voorwaarde dat het enkel verzending vanuit de woning en geen balieverkoop betreft;
  • j. horeca is niet toegestaan;
  • k. het onbebouwde deel van het perceel mag niet voor bedrijfs- of beroepsactiviteiten worden gebruikt;
  • l. aan de buitenzijde of elders op het perceel mogen slechts reclame-uitingen overeenkomstig het gemeentelijk reclame- en welstandsbeleid worden opgericht;
  • m. er is geen sprake van een duurzame ontwrichting van bestaande distributievoorzieningen en/of verstoring van de verzorgingsstructuur;
  • n. de activiteit maakt niet dat er een inrichting ontstaat als genoemd in bijlage I van het Besluit omgevingsrecht;
  • o. de parkeerdruk en/of de verkeersbelasting in het openbare gebied mag niet onevenredig toenemen.
29.5 Afwijken van de gebruiksregels
29.5.1 Bed & breakfast

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 29.4.1 onder i. ten behoeve van het realiseren van een toeristisch-recreatieve overnachtingsmogelijkheid in de vorm van een bed & breakfast, onder de volgende voorwaarden:

  • a. de voorwaarden zoals genoemd in artikel 29.4.1 onder a. tot en met h. en onder j. tot en met n.;
  • b. de bed & breakfast voorziening kan binnen de bestaande woning en in de bijbehorende bouwwerken worden gerealiseerd;
  • c. de woning dient door de hoofdgebruiker te worden bewoond en de hoofdgebruiker dient aanwezig te zijn tijdens het nachtverblijf;
  • d. het maximaal aantal bedden ten dienste van de bed & breakfast is vier (volwassenen en kinderen);
  • e. de bed & breakfast mag niet als zelfstandige wooneenheid functioneren;
  • f. de realisatie van een aparte kookgelegenheid is niet toegestaan;
  • g. het authentieke uiterlijk of de verschijningsvorm van de woning dient te worden gehandhaafd.

Artikel 30 Wonen - Woonwagenstandplaats

30.1 Bestemmingsomschrijving
30.1.1 Doeleinden

De voor 'Wonen - Woonwagenstandplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor wonen in woonwagens.

30.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 44.1.

30.2 Bouwregels
30.2.1 Algemeen

Op de voor 'Wonen - Woonwagenstandplaats' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. woonwagens;
  • b. bijbehorende bouwwerken;
  • c. andere bouwwerken zonder dak.
30.2.2 Woonwagens

Voor het bouwen van woonwagens gelden de volgende regels:

  • a. het aantal standplaatsen bedraagt maximaal 3;
  • b. de woonwagens mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak', met dien verstande dat per bouwvlak maximaal 1 woonwagen is toegestaan;
  • c. er mag maximaal 1 bouwlaag worden gerealiseerd;
  • d. de bouwhoogte bedraagt maximaal 4 meter.
30.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de totale oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken per standplaats bedraagt maximaal 50 m2;
  • b. er mag maximaal 1 bouwlaag worden gerealiseerd;
  • c. de bouwhoogte bedraagt maximaal 4 meter.
30.2.4 Andere bouwwerken zonder dak

Voor het bouwen van andere bouwwerken zonder dak gelden daarnaast de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen achter de voorgevelrooilijn mag niet meer bedragen dan 2 meter;
  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevelrooilijn mag niet meer bedragen dan 1 meter;
  • b. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 3 meter.
30.3 Specifieke gebruiksregels
30.3.1 Aan huis gebonden beroepen en bedrijven

De uitoefening van aan huis gebonden beroepen en bedrijven is onder de volgende voorwaarden toegestaan:

  • a. de uitoefening van de bedrijfs- of beroepsmatige activiteiten is uitsluitend toegestaan in het hoofdgebouw met inbegrip van aan- en uitbouwen;
  • b. de wijziging in gebruik betekent geen uitbreiding van het aantal woningen;
  • c. het gebruik ten behoeve van bedrijfs- of beroepsmatige activiteiten beslaat niet meer dan 25% van het bebouwde brutovloeroppervlak, tot een maximum van 60 m²;
  • d. er is niet meer dan één arbeidsplaats;
  • e. de activiteiten leveren geen ernstige c.q. onevenredige hinder op voor de directe woonomgeving en doen geen ernstige afbreuk aan het woonkarakter van de buurt en de woning;
  • f. er is geen sprake van bedrijfsactiviteiten die normaliter in een winkelcentrum of winkelstraat worden uitgeoefend;
  • g. de woonfunctie blijft als hoofdfunctie gehandhaafd;
  • h. degene die de bedrijfs- of beroepsactiviteit uitoefent bewoont permanent de woning;
  • i. detailhandel is niet toegestaan, uitgezonderd detailhandel in de vorm van webshops, onder de voorwaarde dat het enkel verzending vanuit de woning en geen balieverkoop betreft;
  • j. horeca is niet toegestaan;
  • k. het onbebouwde deel van het perceel mag niet voor bedrijfs- of beroepsactiviteiten worden gebruikt;
  • l. aan de buitenzijde of elders op het perceel mogen slechts reclame-uitingen overeenkomstig het gemeentelijk reclame- en welstandsbeleid worden opgericht;
  • m. de activiteit maakt niet dat er een inrichting ontstaat als genoemd in bijlage I van het Besluit omgevingsrecht;
  • n. de parkeerdruk en/of de verkeersbelasting in het openbare gebied mag niet onevenredig toenemen.

Artikel 31 Leiding - Gas

31.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' bestemde gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, instandhouding en bescherming van een hoge druk aardgasleiding.

31.2 Bouwregels

Op de in lid 31.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten behoeve van de in lid 31.1 genoemde bestemming en met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen.
31.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan in afwijking van het bepaalde in lid 31.2 een omgevingsvergunning verlenen voor bebouwing ten dienste van de andere daar voorkomende bestemmingen overeenkomstig de bouwregels van de andere daar voorkomende bestemmingen, mits schriftelijk advies is ingewonnen bij de beheerder van de leiding en geen afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig en veilig functioneren en beheren van de leiding.

31.4 Specifieke gebruiksregels
  • a. De regels van artikel 31 gelden primair ten opzichte van de regels van iedere andere bestemming, waarmee de bestemming samenvalt;
  • b. De regels van een andere bestemming zijn van overeenkomstige toepassing indien en voor zover deze regels in overeenstemming zijn met de regels van de primaire bestemming;
  • c. Binnen de grenzen van de dubbelbestemming Leiding - Gas zijn geen nieuwe kwestbare objecten toegestaan.
  • d. Binnen de grenzen van de dubbelbestemming Leiding - Gas is opslag niet toegestaan.
31.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
31.5.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen, verbreden en/of verharden van wegen, paden, banen en/of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het wijzigen van maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;
  • c. het uitvoeren van overige grondbewerkingen, zoals woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen;
  • d. het aanplanten van diepwortelende beplanting;
  • e. het indrijven van voorwerpen in de grond;
  • f. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere kabels en leidingen en de daarmee verband houdende constructies;
  • g. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  • h. het verlagen of het verhogen van het waterpeil;
  • i. het aanleggen van watergangen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen.
31.5.2 Uitzondering

Het in lid 31.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.
31.5.3 Toelaatbaarheid

De in lid 31.5.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien schriftelijk advies is ingewonnen bij de beheerder van de leiding en geen afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig en veilig functioneren en beheren van de leiding.

Artikel 32 Leiding - Hoogspanning

32.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanning' bestemde gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, instandhouding en bescherming van een ondergrondse hoogspanningsverbinding.

32.2 Bouwregels

Op de in lid 32.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten behoeve van de in lid 32.1 genoemde bestemming en met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen.
32.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan in afwijking van het bepaalde in lid 32.2 een omgevingsvergunning verlenen voor bebouwing ten dienste van de andere daar voorkomende bestemmingen overeenkomstig de bouwregels van de andere daar voorkomende bestemmingen, mits schriftelijk advies is ingewonnen bij de beheerder van de leiding en geen afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig en veilig functioneren en beheren van de leiding.

32.4 Specifieke gebruiksregels
  • a. De regels van artikel 32 gelden primair ten opzichte van de regels van iedere andere bestemming, waarmee de bestemming samenvalt;
  • b. De regels van een andere bestemming zijn van overeenkomstige toepassing indien en voor zover deze regels in overeenstemming zijn met de regels van de primaire bestemming;
  • c. Binnen de grenzen van de dubbelbestemming Leiding - Hoogspanning zijn geen nieuwe kwestbare objecten toegestaan;
  • d. Binnen de grenzen van de dubbelbestemming Leiding - Hoogspanning is opslag niet toegestaan.
32.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
32.5.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen, verbreden en/of verharden van wegen, paden, banen en/of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het wijzigen van maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;
  • c. het uitvoeren van overige grondbewerkingen, zoals woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen;
  • d. het aanplanten van diepwortelende beplanting;
  • e. het aanbrengen van hoogopgaande beplanting en bomen;
  • f. het indrijven van voorwerpen in de grond;
  • g. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere kabels en leidingen en de daarmee verband houdende constructies;
  • h. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  • i. het verlagen of het verhogen van het waterpeil;
  • j. het aanleggen van watergangen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen.
32.5.2 Uitzondering

Het in lid 32.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.
32.5.3 Toelaatbaarheid

De in lid 32.5.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien schriftelijk advies is ingewonnen bij de beheerder van de leiding en geen afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig en veilig functioneren en beheren van de leiding.

Artikel 33 Leiding - Hoogspanningsverbinding

33.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' bestemde gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, instandhouding en bescherming van een bovengrondse hoogspanningsverbinding.

33.2 Bouwregels

Op de in lid 33.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten behoeve van de in lid 33.1 genoemde bestemming en met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van hoogspanningsmasten mag niet meer bedragen dan 70 meter;
  • b. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen.
33.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan in afwijking van het bepaalde in lid 33.2 een omgevingsvergunning verlenen voor bebouwing ten dienste van de andere daar voorkomende bestemmingen overeenkomstig de bouwregels van de andere daar voorkomende bestemmingen, mits schriftelijk advies is ingewonnen bij de beheerder van de leiding en geen afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig en veilig functioneren en beheren van de leiding.

33.4 Specifieke gebruiksregels
  • a. De regels van artikel 33 gelden primair ten opzichte van de regels van iedere andere bestemming, waarmee de bestemming samenvalt;
  • b. De regels van een andere bestemming zijn van overeenkomstige toepassing indien en voor zover deze regels in overeenstemming zijn met de regels van de primaire bestemming;
  • c. Binnen de grenzen van de dubbelbestemming Leiding - Hoogspanningsverbinding zijn geen nieuwe kwestbare objecten toegestaan;
  • d. Binnen de grenzen van de dubbelbestemming Leiding - Hoogspanningsverbinding is opslag niet toegestaan.
33.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
33.5.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen, verbreden en/of verharden van wegen, paden, banen en/of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het wijzigen van maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;
  • c. het uitvoeren van overige grondbewerkingen, zoals woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen;
  • d. het aanplanten van diepwortelende beplanting;
  • e. het aanbrengen van hoogopgaande beplanting en bomen;
  • f. het indrijven van voorwerpen in de grond;
  • g. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere kabels en leidingen en de daarmee verband houdende constructies;
  • h. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  • i. het verlagen of het verhogen van het waterpeil;
  • j. het aanleggen van watergangen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen.
33.5.2 Uitzondering

Het in lid 33.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.
33.5.3 Toelaatbaarheid

De in lid 33.5.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien schriftelijk advies is ingewonnen bij de beheerder van de leiding en geen afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig en veilig functioneren en beheren van de leiding.

Artikel 34 Leiding - Riool

34.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Riool' bestemde gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, instandhouding en bescherming van een riool(pers)leiding.

34.2 Bouwregels

Op de in lid 34.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten behoeve van de in lid 34.1 genoemde bestemming en met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen.
34.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan in afwijking van het bepaalde in lid 34.2 een omgevingsvergunning verlenen voor bebouwing ten dienste van de andere daar voorkomende bestemmingen overeenkomstig de bouwregels van de andere daar voorkomende bestemmingen, mits schriftelijk advies is ingewonnen bij de beheerder van de leiding en geen afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig en veilig functioneren en beheren van de leiding.

34.4 Specifieke gebruiksregels
  • a. De regels van artikel 34 gelden primair ten opzichte van de regels van iedere andere bestemming, waarmee de bestemming samenvalt;
  • b. De regels van een andere bestemming zijn van overeenkomstige toepassing indien en voor zover deze regels in overeenstemming zijn met de regels van de primaire bestemming;
  • c. Binnen de grenzen van de dubbelbestemming Leiding - Riool zijn geen nieuwe kwestbare objecten toegestaan.
  • d. Binnen de grenzen van de dubbelbestemming Leiding - Riool is opslag niet toegestaan.
34.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
34.5.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen, verbreden en/of verharden van wegen, paden, banen en/of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het wijzigen van maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;
  • c. het uitvoeren van overige grondbewerkingen, zoals woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen;
  • d. het aanplanten van diepwortelende beplanting;
  • e. het indrijven van voorwerpen in de grond;
  • f. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere kabels en leidingen en de daarmee verband houdende constructies;
  • g. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  • h. het verlagen of het verhogen van het waterpeil;
  • i. het aanleggen van watergangen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen.
34.5.2 Uitzondering

Het in lid 34.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.
34.5.3 Toelaatbaarheid

De in lid 34.5.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien schriftelijk advies is ingewonnen bij de beheerder van de leiding en geen afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig en veilig functioneren en beheren van de leiding.

Artikel 35 Leiding - Water

35.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Water' bestemde gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, instandhouding en bescherming van een waterleiding.

35.2 Bouwregels

Op de in lid 35.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten behoeve van de in lid 35.1 genoemde bestemming en met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen.
35.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan in afwijking van het bepaalde in lid 35.2 een omgevingsvergunning verlenen voor bebouwing ten dienste van de andere daar voorkomende bestemmingen overeenkomstig de bouwregels van de andere daar voorkomende bestemmingen, mits schriftelijk advies is ingewonnen bij de beheerder van de leiding en geen afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig en veilig functioneren en beheren van de leiding.

35.4 Specifieke gebruiksregels
  • a. De regels van artikel 35 gelden primair ten opzichte van de regels van iedere andere bestemming, waarmee de bestemming samenvalt;
  • b. De regels van een andere bestemming zijn van overeenkomstige toepassing indien en voor zover deze regels in overeenstemming zijn met de regels van de primaire bestemming;
  • c. Binnen de grenzen van de dubbelbestemming Leiding - Water is opslag niet toegestaan.
35.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
35.5.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen, verbreden en/of verharden van wegen, paden, banen en/of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het wijzigen van maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;
  • c. het uitvoeren van overige grondbewerkingen, zoals woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen;
  • d. het aanplanten van diepwortelende beplanting;
  • e. het indrijven van voorwerpen in de grond;
  • f. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere kabels en leidingen en de daarmee verband houdende constructies;
  • g. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  • h. het verlagen of het verhogen van het waterpeil;
  • i. het aanleggen van watergangen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen.
35.5.2 Uitzondering

Het in lid 35.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.
35.5.3 Toelaatbaarheid

De in lid 35.5.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien schriftelijk advies is ingewonnen bij de beheerder van de leiding en geen afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig en veilig functioneren en beheren van de leiding.

Artikel 36 Waarde - Archeologie

36.1 Bestemmingsomschrijving
36.1.1 Doeleinden

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud en bescherming van de aanwezige of te verwachten archeologische waarden conform de Beleidskaart archeologie die als Bijlage 4 bij de regels is gevoegd.

36.1.2 Bestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen (dubbel)bestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 44.1.

36.2 Bouwregels
36.2.1 Bouwverbod

Op de voor 'Waarde - Archeologie' bestemde grond mag niet worden gebouwd.

36.2.2 Uitzondering

Het bepaalde in artikel 36.2.1 is niet van toepassing indien:

  • a. het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en/of alleen de bestaande fundering wordt benut;
  • b. het bouwplan geen bodemverstorende activiteiten met zich meebrengt, waarvan in ieder geval sprake is als de verstoringsdiepte niet meer dan 30 cm onder maaiveld bedraagt;
  • c. conform de Beleidskaart archeologie die als Bijlage 4 bij de regels is gevoegd:
    • 1. geen sprake is van een archeologische verwachting;
    • 2. sprake is van een middelhoge archeologische verwachting en de oppervlakte van de ruimtelijke ingreep kleiner is dan 500 m2;
    • 3. sprake is van een hoge archeologische verwachting en de oppervlakte van de ruimtelijke ingreep kleiner is dan 250 m2;
    • 4. sprake is van een zeer hoge archeologische verwachting en de oppervlakte van de ruimtelijke ingreep kleiner is dan 30 m2.
36.3 Afwijken van de bouwregels
36.3.1 Afwijken ten behoeve van grotere bodemingrepen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 36.2 mits op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad.

36.3.2 Voorwaarden

Aan een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 36.3.1 kan het bevoegd gezag de volgende voorwaarden verbinden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden, zoals alternatieve funderingsmethoden, beschermende bodemlagen of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting tot het begeleiden van de activiteiten waarvoor vergunning is verleend door een archeologisch deskundige.
36.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
36.4.1 Vergunningplicht

Het is verboden op of in de voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het uitvoeren van graafwerkzaamheden en/of grondbewerkingen op een grotere diepte dan 30 cm, waaronder begrepen het afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen en het aanleggen van drainage, tenzij deze werkzaamheden noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor een omgevingsvergunning is verleend, zoals bedoeld in artikel 36.3;
  • b. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  • c. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
  • d. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen of andere leidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
36.4.2 Uitzonderingen

Een omgevingsvergunning als genoemd in artikel 36.4.1 is niet vereist indien:

  • a. de verstoringsdiepte niet meer dan 30 cm onder maaiveld bedraagt;
  • b. conform de Beleidskaart archeologie die als Bijlage 4 bij de regels is gevoegd:
    • 1. geen sprake is van een archeologische verwachting;
    • 2. sprake is van een middelhoge archeologische verwachting en de oppervlakte van de ruimtelijke ingreep kleiner is dan 500 m2;
    • 3. sprake is van een hoge archeologische verwachting en de oppervlakte van de ruimtelijke ingreep kleiner is dan 250 m2;
    • 4. sprake is van een zeer hoge archeologische verwachting en de oppervlakte van de ruimtelijke ingreep kleiner is dan 30 m2;
  • c. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast;
  • d. de werken en/of werkzaamheden het gewone onderhoud betreffen, met inbegrip van onderhoud- en vervangingswerkzaamheden van bestaande riolen, bestratingen en beplantingen binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
  • e. de werken en werkzaamheden:
    • 1. reeds in uitvoering zijn ten tijde van de inwerkingtreding van de beheersverordening;
    • 2. archeologisch onderzoek betreffen of ten dienste daarvan worden uitgevoerd;
    • 3. worden uitgevoerd op basis van een reeds verleende vergunning.
  • f. het voor 'Verkeer' aangewezen gronden betreft die in beheer zijn bij Rijkswaterstaat en het betreft:
    • 1. het uitvoeren van graafwerkzaamheden en/of grondbewerkingen tot een diepte van 1,5 meter, waaronder begrepen het afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen en het aanleggen van drainage;
    • 2. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren tot een breedte van 1 meter;
    • 3. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
    • 4. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen of andere leidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur tot een diepte van 1,5 meter.
36.4.3 Toelaatbaarheid

De omgevingsvergunning als genoemd in artikel 36.4.1 wordt slechts verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het belang van de bescherming van de archeologische waarden, op grond waarvan de volgende bepalingen van toepassing zijn:

  • a. aanvrager dient een rapport te overleggen waaruit dit naar het oordeel van het bevoegd gezag voldoende blijkt;
  • b. aan de vergunning kunnen de volgende regels worden verbonden;
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen, of de verplichting de activiteit die leidt tot bodemverstoring te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.

Artikel 37 Waterstaat - Water

37.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Water' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming - mede bestemd voor water ten behoeve van de waterhuishouding.

37.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 37.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 meter;
  • c. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
37.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 37.2 onder c, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het waterstaatsbelang door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.

Artikel 38 Waterstaat - Waterkering

38.1 Bestemmingsomschrijving
38.1.1 Doeleinden

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor waterkering.

38.1.2 Bestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen (dubbel)bestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 44.1.

38.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. uitsluitend mogen worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming, met dien verstande, dat de bouwhoogte maximaal 3 meter mag bedragen;
  • b. ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemmingen mag, met inachtneming van de bij deze bestemmingen geldende (bouw)regels, uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
38.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan, gehoord de waterbeheerder, een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 38.2 ten behoeve van bouwwerken als toegestaan ingevolge de ter plaatse aangewezen bestemming, mits door de bouw of situering daarvan het waterkeringsbelang door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 39 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 40 Algemene bouwregels

40.1 Aangrenzende terreinen

Het is verboden enig terrein of perceel zodanig te bebouwen, dat daardoor op een aangrenzend terrein, bouwvlak of perceel een toestand zou ontstaan, die aldaar niet meer met de regels van deze beheersverordening zou overeenstemmen, of voor zover er reeds aldaar een afwijking van de regels bestaat, zodanig te bebouwen, dat deze afwijking zou worden vergroot.

40.2 Overschrijding bouwgrenzen

De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door:

  • a. loopbruggen, herkwerken die op het dakvlak van de parkeergarage ter plaatse van de aanduiding ''parkeergarage' worden gerealiseerd;
  • a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,5 meter;
  • b. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1 meter.
40.3 Toegelaten bouwwerken met afwijkende maten
  • a. Voor een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening overeenkomstig een daarvoor verleende vergunning aanwezig is, in uitvoering is of gebouwd kan worden en dat ingevolgde de bestemming is toegelaten, maar waarvan de afstands-, hoogte-, inhouds- en/of oppervlaktematen afwijken van de maatvoeringsbepalingen in de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat:
    • 1. voor zover de in de bouwregels voorgeschreven maximale maten worden overschreden, de betreffende afwijkende maten als ten hoogste toelaatbaar worden beschouwd;
    • 2. voor zover niet wordt voldaan aan de in de bouwregels voorgeschreven minimale maten, de betreffende afwijkende maten als ten minste toelaatbaar worden beschouwd.
    • 3. voor zover ver- en nieuwbouw plaatsvindt binnen de bestemming ‘Gemengd’ de oppervlakte en van de bestaande woning niet mag worden vergroot. Dit geldt niet voor vergroting van de inhoud door een dakkapel.
  • b. In geval van herbouw is het onder a. bepaalde uitsluitend van toepassing indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.
40.4 Boomgeleidingsconstructies

Voor het bouwen van boomgeleidingsconstructies gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte mag, in afwijking van het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer bedragen dan 4 meter;
  • b. de afstand tot de erfgrens, zoals deze bepaald is voor de plaatsing van een houtopstand in de gemeentelijke Bomenverordening, bedraagt minimaal 0,5 meter;
  • c. het aantal staanders is maximaal gelijk aan het aantal stammen van de bomen die door de constructie worden geleid, vermeerderd met één.
40.5 Bouwhoogte andere bouwwerken met dak
40.5.1 Maximum hoogte

Voor zover in de bestemmingsregels over de (goot)hoogte van andere bouwwerken met dak niets is bepaald, mag de bouwhoogte van andere bouwwerken met dak niet meer bedragen dan 3 meter.

40.5.2 Afwijken van de maximum hoogte

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 40.5.1 tot een hoogte van maximaal 5 meter, mits dit vanuit stedenbouwkundig oogpunt verantwoord is en er geen sprake is van een onevenredige aantasting van belangen.

40.6 Onderdoorgang

Ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' mag uitsluitend worden gebouwd indien daardoor een vrije doorgang voor verkeer niet wordt belemmerd.

40.7 Parkeren
  • 1. Bij het oprichten van gebouwen of het veranderen van gebruik dient de inrichting van elk perceel zodanig te zijn dat voldoende ruimte aanwezig is om zowel het parkeren als het eventueel laden en lossen op eigen terrein te kunnen afwikkelen. Op eigen terrein dient voorzien te zijn in voldoende parkeeraccommodatie, inclusief parkeergelegenheid voor werknemers en bezoekers, conform de parkeernormen zoals opgenomen in de Parkeernormennota Papendrecht 2018, vastgesteld op 6 februari 2018.
  • 2. Indien de Parkeernormennota Papendrecht 2018 wordt gewijzigd of herzien, wordt rekening gehouden met de gewijzigde of herziene versie van dit beleid.

Artikel 41 Algemene gebruiksregels

41.1 Gebruiksverbod

Het is verboden de gronden en bouwwerken in deze beheersverordening te gebruiken en/of te laten gebruiken en/of in gebruik te geven op een wijze of tot een doel strijdig met de gegeven bestemming(en).

41.2 Strijdig gebruik

Onder gebruiken in strijd met de beheersverordening wordt, tenzij in de afzonderlijke bestemming anders is geregeld, in ieder geval verstaan het (laten) gebruiken van de gronden en/of bouwwerken:

  • a. voor de opslag van al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen, voer- en vaartuigen en machines of onderdelen daarvan, oude en nieuwe (bouw-) materialen, afval, puin, grind, grond en brandstoffen anders dan in het kader van een normaal gebruik overeenkomstig de bestemming;
  • b. voor het opslaan of storten van al dan niet afgedankte voorwerpen, stoffen of producten, buiten erven van gebouwen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden;
  • c. opslagplaats voor bagger- en grondspecie;
  • d. opslagplaats voor vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen, voer- en vaartuigen en machines of onderdelen daarvan, oude en nieuwe (bouw-) materialen, afval, puin, grind en brandstoffen;
  • e. als opslag-, stort-, lozings- of bergplaats van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen of producten, behoudens voorzover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • f. als terrein voor het al dan niet voor de verkoop opslaan of opstellen van ongebruikte en/of gebruikte, dan wel geheel of gedeeltelijk uit gebruikte onderdelen samengestelde machines, voer-, vaar- of vliegtuigen c.q. onderdelen daarvan, die bruikbaar en niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken zijn, behoudens voorzover het betreft parkeren en overigens voorzover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • g. als opslagplaats van hout en/of aannemersmaterialen, behoudens voorzover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond, of ten behoeve van bouw of andere tijdelijke werkzaamheden;
  • h. als uitstalling-, opslag-, stand- of ligplaats voor kampeer- en/of verblijfsmiddelen;
  • i. voor (permanente) bewoning van niet voor bewoning bestemde gebouwen of ruimten, daaronder begrepen kampeermiddelen en zomerhuizen;
  • j. voor het uitoefenen van een ambachtelijk, industrieel- of handelsbedrijf, horeca, detailhandel of zelfstandig kantoor tenzij dit expliciet is toegelaten, en behoudens:
    • 1. goederen, waarvan de verkoop deel uitmaakt van de normale dienstverlening behorende bij het op hetzelfde perceel uitgeoefende bedrijf;
    • 2. agrarische producten afkomstig van en geteeld op het ter plaatse aanwezige agrarisch bedrijf;
  • k. voor straatprostitutie, het (doen) exploiteren van een seksinrichting, een escortbedrijf of (het laten uitoefenen van) raamprostitutie;
  • l. als coffeeshop;
  • m. als standplaats voor kampeermiddelen.
41.3 Parkeren
  • 1. Bij het oprichten van gebouwen of het veranderen van gebruik dient de inrichting van elk perceel zodanig te zijn dat voldoende ruimte aanwezig is om zowel het parkeren als het eventueel laden en lossen op eigen terrein te kunnen afwikkelen. Op eigen terrein dient voorzien te zijn in voldoende parkeeraccommodatie, inclusief parkeergelegenheid voor werknemers en bezoekers, conform de parkeernormen zoals opgenomen in de Parkeernormennota Papendrecht 2018, vastgesteld op 6 februari 2018.
  • 2. Indien de Parkeernormennota Papendrecht 2018 wordt gewijzigd of herzien, wordt rekening gehouden met de gewijzigde of herziene versie van dit beleid.

Artikel 42 Algemene aanduidingsregels

42.1 geluidzone - industrie
42.1.1 Verbod

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' mogen geen geluidsgevoelige objecten worden gerealiseerd.

42.1.2 Afwijken van het verbod

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 42.1.1, met dien verstande dat de geluidsbelasting vanwege industrielawaai aan de gevels van de te realiseren geluidsgevoelige objecten niet hoger mag zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verleende hogere grenswaarde.

42.2 veiligheidszone - lpg
42.2.1 Verbod

Ter plaatse van de aanduiding ‘veiligheidszone - lpg’ mogen geen (beperkt) kwetsbare objecten worden gerealiseerd.

42.2.2 Afwijken van het verbod

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 42.2.1, mits de omgevingsvergunning niet strijdig is met de belangen van het verkooppunt motorbrandstof met lpg, alsmede de veiligheid van personen en goederen is afgewogen en het groepsrisico is verantwoord.

42.3 overige zone - nationaal natuurnetwerk
42.3.1 Verbod

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - nationaal natuurnetwerk' mogen de instandhouding en ontwikkeling van ecologische waarden niet belemmerd worden.

Artikel 43 Algemene afwijkingsregels

43.1 Algemene afwijkingen

Het bevoegd gezag kan, mits hierdoor geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het straat- en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken, een omgevingsvergunning verlenen voor:

  • a. het afwijken van de in de beheersverordening voorgeschreven maten (waaronder percentages) met maximaal 10%;
  • b. de bouw van niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut en naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen bouwwerken, met uitzondering van verkooppunten voor motorbrandstoffen, mits deze bouwwerken geen grotere goothoogte dan 3 meter en geen grotere oppervlakte dan 50 m² hebben;
  • c. de bouw van straatmeubilair en andere bouwwerken, die om waterstaatkundige of verkeerskundige redenen noodzakelijk zijn, zoals duikers of keermuren, mits de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 2,5 meter bedraagt;
  • d. de bouw van andere bouwwerken ten dienste van het ontvangen en zenden van radio- en televisiesignalen, mits deze voorzieningen van geringe horizontale afmetingen zijn en mits de bouwhoogte niet meer dan 15 meter bedraagt;
  • e. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken, dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein, mits deze overschrijdingen niet meer bedraagt dan 3 meter en het bouwvlak met niet meer dan 10% wordt vergroot.
43.2 Parkeren

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 40.7 en 41.3:

  • a. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit of;
  • b. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien.

Artikel 44 Overige regels

44.1 Voorrangsregels
44.1.1 Voorrang dubbelbestemming

In het geval van strijdigheid van belangen tussen een bestemming en een dubbelbestemming gaat het belang van de dubbelbestemming voor.

44.1.2 Onderlinge relatie dubbelbestemmingen

Ten aanzien van de onderlinge relatie tussen de dubbelbestemmingen geldt:

44.2 Werking wettelijke regelingen

De wettelijke regelingen, waarnaar in deze regels wordt verwezen, gelden zoals deze luidden op het moment van vaststelling van de beheersverordening.

44.3 Velverbod Beschermde houtopstand
  • 1. Het is verboden een Monumentale of Waardevolle houtopstand, Belevingsbomen, of in Boomzones staand hakhout of bomen (indien groter of gelijk aan 20 cm stamdiameter), zoals aangewezen in de Bomenverordening gemeente Papendrecht 2017, vastgesteld op 14 september 2017, te vellen, te doen vellen of te laten vellen.
  • 2. Afwijken van lid 1 is mogelijk binnen de kaders gesteld in de Bomenverordening gemeente Papendrecht 2017.
  • 3. Indien de Bomenverordening gemeente Papendrecht 2017 wordt gewijzigd of herzien, wordt rekening gehouden met de gewijzigde of herziene verordening.

44.4 Terrassenbeleid
  • 1. Het plaatsen van een terras bij een naast- of nabijgelegen horecabedrijf is toegestaan, mits het terras voldoet aan de voorwaarden van het Terrassenbeleid Levendig Papendrecht, zoals dit is vastgesteld op 6 maart 2018.
  • 2. Afwijken van lid 1 is mogelijk binnen de kaders gesteld in het Terrassenbeleid Levendig Papendrecht.
  • 3. Indien het Terrassenbeleid Levendig Papendrecht wordt gewijzigd of herzien, wordt rekening gehouden met het gewijzigde of herziene beleid.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 45 Overgangsrecht

45.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van de beheersverordening, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • 2. Het bevoegd gezag kan in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
45.2 Overgangsrecht gebruik
  • 1. Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • 2. Het is verboden het met de beheersverordening strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met de beheersverordening strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
45.3 Persoonsgebonden overgangsrecht

Ter plaatse van de aanduiding 'persoonsgebonden overgangsrecht - praktijkruimte' mag het gebruik als praktijkruimte worden voortgezet door diegene die het gebouw gebruikt als praktijkruimte ten tijde van het ter inzage leggen van het ontwerp van deze beheersverordening. Zodra het gebruik als praktijkruimte door de bestaande gebruiker wordt beëindigd vervalt het recht op gebruik van deze gebouwen als praktijkruimte. Als bestaande gebruiker wordt aangemerkt de persoon/personen die op het moment van het van kracht worden van deze regels volgens de gemeentelijke basisadministratie van de gemeente Papendrecht als hoofdbewoner (en diens partner) staan ingeschreven op het betreffende adres.

Artikel 46 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van de beheersverordening "Papendrecht".