direct naar inhoud van 6.2 Inspraak en overleg
Plan: Baanhoek 75 - 81
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0610.bp04baanhoek7581-3001

6.2 Inspraak en overleg

De ontwikkelingslocatie was eerst onderdeel van voorontwerpbestemmingsplan Het Plaatje. Dit voorontwerpbestemmingsplan is toegestuurd naar de overlegpartners met het verzoek om een reactie. Voor belanghebbenden en omwonenden is een inspraakavond georganiseerd. Een ieder heeft mondeling of schriftelijk een reactie op het plan kunnen geven.

In dat kader zijn diverse inspraak- en overlegreacties ontvangen. Hieronder zijn de samenvatting, beantwoording en conclusie van de inspraak- en overlegreacties die relevant zijn voor het onderhavige plangebied opgenomen. Van het Waterschap Rivierenland is een specifieke reactie op het conceptontwerpbestemmingsplan Baanhoek 75-81 ontvangen. Deze reactie is hieronder samengevat en beantwoord.

Inspraakreacties

1. Las- en Constructiebedrijf Baan Hofman v.o.f.

Samenvatting

  • 1. Het voorontwerpbestemmingsplan behandelt uitgebreid de gevolgen voor de omgeving als de beoogde bedrijven worden gevestigd. Op de gevolgen voor de omgeving door het beoogde appartementencomplex op de ZieZo-locatie wordt niet ingegaan. Er mist een ruimtelijke onderbouwing.
  • 2. In het geluidsonderzoek van Peutz (rapportnummer FA 17771-1-RA d.d. 26 oktober 2009) waarin de invloed van geluid van Baan Hofman op het geplande appartementencomplex op de ZieZo-locatie wordt onderzocht, is het piekgeluid van Baan Hofman niet meegenomen. Slechts het piekgeluid van het laden en lossen van een vrachtwagen is meegenomen. Het piekgeluid dat wordt veroorzaakt door het bewerken van metaal wordt in het rapport niet genoemd. Voor het mogelijk maken van de bouw van een appartementencomplex biedt het rapport daarom onvoldoende ondersteuning.
  • 3. De bestemming van Baan Hofman dient te worden gewijzigd. De op het perceel toegelaten milieucategorie wordt gewijzigd van 3.2. naar 2. Dit heeft tot gevolg dat zich minder bedrijven op deze locatie kunnen vestigen, hetgeen een waardedrukkend effect heeft op het perceel.

Beantwoording

1. De ZieZo-locatie is uit het bestemmingsplan Het Plaatje gehaald. Voor deze locatie in

combinatie met het perceel van het las- en constructiebedrijf Baan Hofman is het

voorliggende bestemmingsplan opgesteld. De toelichting op dit bestemmingsplan

bevat de ruimtelijke onderbouwing.

2. Uit het aangehaalde rapport is af te leiden dat het bewerken van metaal

plaatsvindt in de werkplaats. Het geluid ervan wordt afgeschermd door de

geveldelen. Uiteindelijk zijn de optredende geluidniveaus ter plaatse van het

bouwplan ten gevolge van maximale geluidniveaus in de werkplaats lager dan die van een vrachtwagen die op kortere afstand en zonder afscherming remlucht

afblaast. Het rapport biedt voor wat betreft geluid om die reden voldoende

ondersteuning voor de bouw van het appartementencomplex.

3. Gezien de ligging van het bedrijfsperceel ten opzichte van de omliggende functies

moet op basis van de gangbare aanpak (gebaseerd op de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering) een algemene toelaatbaarheid van maximaal categorie 2 aan het

perceel worden toegekend. Voor de activiteiten van Baan Hofman is een

maatbestemming (categorie 3.2) opgenomen. Deze activiteiten kunnen ongehinderd

worden voortgezet. Overigens bieden de in het bestemmingsplan opgenomen

afwijkingsregels flexibiliteit om activiteiten een hogere categorie toe te staan. Voor

wat betreft eventuele planschade kent de Wet ruimtelijke ordening een separate procedure.

Conclusie

De inspraakreactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

2. Rassers advocaten en notarissen namens 11 bewoners van de Baanhoek

Samenvatting

Het appartementencomplex op de ZieZo-locatie past niet in de bestaande rustieke

omgeving.

Beantwoording

In de stedenbouwkundige randvoorwaarden voor het appartementencomplex op de ZieZolocatie is rekening gehouden met de schaal en het karakter van de bestaande

bebouwing aan de Baanhoek. Dit heeft geresulteerd in een terugliggend en

kleinschalig gebouw, dat in hoogte en parcelering (breedte gevelvlakken) passend is

bij de belendingen.

Conclusie

De inspraakreactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

3. Inspreker 1

Samenvatting

1. De realisering van het appartementencomplex op de ZieZo-locatie leidt tot veel

schaduwwerking en verlies van zon op de balkonnen van de woning van inspreker.

Helaas wordt de bouwvorm van het appartementencomplex hier niet op aangepast. 2. Er is sprake van inkijk vanaf het nieuwe appartementencomplex.

3. Bij de parkeernormering voor de ZieZo-locatie is geen rekening gehouden met de bezoekers van het complex.

4. Bezoekers van het appartementencomplex zullen op de Tolsteeg gaan parkeren, ook voor de uitrit van de garages van inspreker.

5. De Tolsteeg is niet berekend op de verkeersafwikkeling van het

appartementencomplex op de ZieZo-locatie.

6. De ontwikkeling van de ZieZo-locatie gaat ten koste van de rust in de Tolsteeg.

Beantwoording

1. Uit de bezonningsstudie blijkt dat de bestreffende balkons op 21 maart/21

september pas vanaf de tweede helft van de middag geheel in de schaduw liggen.

Op die momenten liggen de balkons ook gedeeltelijk in de schaduw van de eigen

woning(en). Op 21 juni (hoogste zonnestand) werpt het gebouw geen enkele

schaduw over de balkons. Overigens is na uitvoering van de bezonningsstudie besloten dat de 4e bouwlaag van het appartementencomplex vervalt. Dit heeft een

gunstig effect op de schaduwwerking. Er is geen sprake van onaanvaardbare

schaduwhinder.

2. In een bestemmingsplan wordt niet geregeld waar de raamopeningen, balkons en terrassen mogen worden gesitueerd. Bestemmingsplantechnisch kan dus niet op

voorhand worden uitgesloten dat er sprake kan zijn van inkijk vanaf het nieuwe

appartementencomplex. Gezien de oriëntatie van het gebouw is de verwachting dat

de inkijk beperkt zal zijn. Volgens de stedenbouwkundige randvoorwaarden

bevinden de balkons zich aan de zuidgevel (Baanhoek). De westgevel is gesloten,

dus zonder ramen. Daarnaast is er sprake van dwingendrechtelijke bepalingen in het Burgerlijk Wetboek daar waar het gaat om ramen c.a. binnen 2 meter van de

erfgrens.

3. Het nieuwe complex dient te voldoen aan de Nota Parkeerbeleid Sliedrecht uit 2008. In deze parkeernormering is rekening gehouden met bezoekers. Hieraan zal bij de

bouwaanvraag getoetst worden.

4. Bezoekers zullen in principe op het terrein van het nieuwe appartementencomplex

parkeren. In de parkeervoorzieningen wordt hier rekening mee gehouden. Dit kan

echter niet afgedwongen worden. Het ligt echter voor de hand dat bezoekers zo

dicht mogelijk bij hun bestemming parkeren, zeker als zij van degenen die zij

bezoeken weten dat er op het terrein van het appartementencomplex geparkeerd

kan worden.

5. De verkeerstoename op de Tolsteeg t.g.v. het nieuwe appartementencomplex zal

marginaal zijn vanwege het geringe aantal extra woningen dat wordt toegevoegd.

6. Vanwege de beperkte verkeerstoename in de Tolsteeg zal de rust c.q. overlast er

niet in geding zijn.

Conclusie

De inspraakreactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

4. Inspreker 2

Samenvatting

Inspreker maakt bezwaar tegen de komst van het appartementencomplex op de ZieZo-locatie. Genoemd wordt de toename van de verkeersdrukte op de Tolsteeg, de overlast van auto's van 8 appartementen, parkeerproblemen, afname van privacy en zonlicht in de achtertuinen van de woningen rondom het appartementencomplex.

Beantwoording

Voor de beantwoording van dit punt wordt verwezen naar de beantwoording van de

punten 1 tot en met 6 van inspraakreactie 3 (inspreker 1).

Conclusie

De inspraakreactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

5. Stichting Univé Rechtshulp (SUR) namens inspreker 5

Samenvatting

  • 1. Inspreker geeft aan dat het realiseren van een appartementencomplex op de ZieZo-locatie direct naast het perceel van cliënt voor visuele hinder zal zorgen. Uitzicht gaat verloren, er komt een massaal complex dat niet passend is naast de woning van cliënt. Cliënt zal tegen een enorme muur aankijken. Bovendien kan middels een ontheffing 10 procent van de bouwhoogte worden afgeweken en mag het bestemmingsplan met 10 procent worden vergroot. Dit is in strijd met het beginsel van rechtszekerheid.
  • 2. Door de hoogte en breedte van het appartementencomplex zal er veel minder licht in de woning van cliënt vallen.
  • 3. Het appartementencomplex zorgt voor een enorme aantasting van de privacy.
  • 4. Het bestemmingsplan vermeldt niets over het aspect verkeren met betrekking tot het appartementencomplex. Parkeren op het gehele perceel brengt geluidsoverlast en lichthinder met zich mee.

Beantwoording

1. Het appartementencomplex leidt voor reclamant inderdaad tot vermindering van uitzicht. Op de verbeelding van het voorontwerpbestemmingsplan Het Plaatje stond

het bouwvlak echter te groot ingetekend. Dit is in het voorliggende bestemmingsplan aangepast, zodat het appartementencomplex verder terug komt te liggen.

2. De breedte van het appartementencomplex is niet van invloed op de

daglichttoetreding bij reclamant, wel de hoogte en de diepte van het gebouw. Uit de

bezonningsstudie blijkt dat alleen in de ochtend sprake is van vergroting van de

schaduwwerking t.g.v. het nieuwe appartementencomplex. Overigens is na uitvoering van de bezonningsstudie besloten dat de 4e bouwlaag van het

appartementencomplex vervalt. Dit heeft een gunstig effect op de schaduwwerking. Er is geen sprake van onaanvaardbare schaduwhinder.

3. Het nieuwe gebouw dient met betrekking tot de bescherming van de privacy te

voldoen aan de bepaling van het Burgerlijk Wetboek ten aanzien van de afstand van ramen en terrassen tot de erfgrens van naburige percelen. In de westgevel van het

appartementencomplex zullen geen ramen komen, waardoor inkijk vanuit de nieuwe

woningen op het erf van inspreker onmogelijk is.

4. Het appartementencomplex zal - conform de Nota Parkeerbeleid Sliedrecht - voorzien

in voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein. In het voorliggende bestemmingsplan is een verwijzing naar de Nota Parkeerbeleid Sliedrecht opgenomen.

Geluidsoverlast en lichthinder ten gevolge van het parkeren worden niet in een

bestemmingsplan geregeld.

Conclusie

De inspraakreactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

6. DAS Rechtsbijstand namens inspreker 6

Samenvatting

Door de plannen wordt het ruimtelijke karakter van de wijk aangetast. Het appartementencomplex past niet in de bestaande rustieke omgeving.

Beantwoording

In de stedenbouwkundige randvoorwaarden voor het appartementencomplex op de ZieZo-locatie is rekening gehouden met de schaal en het karakter van de bestaande bebouwing aan de Baanhoek. Dit heeft geresulteerd in een terugliggend en kleinschalig gebouw, dat in hoogte en parcelering (breedte gevelvlakken) passend is bij de belendingen. De stedenbouwkundige randvoorwaarden hiervoor zijn opgenomen in (bijlage 1 bij) de toelichting en voor zover mogelijk vertaald in de juridische regeling.

Conclusie

De inspraakreactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Overlegreacties

1. VROM-inspectie Regio Zuid-West en Rijkswaterstaat

Samenvatting

Bij het eventueel vaststellen van een hogere grenswaarde voor het appartementencomplex op de ZieZo-loctie dient aandacht te worden besteed aan de cumulatie van geluid zoals bedoeld in artikel 110 f van de Wet geluidhinder. In het bestemmingsplan dient dit de aandacht te krijgen.

Beantwoording

Dit aspect komt in het (ontwerp)besluit hogere grenswaarden dat

tegelijkertijd met het voorliggende ontwerpbestemmingsplan ter inzage wordt gelegd. Ook in het akoestisch onderzoek industrielawaai dat is opgenomen in bijlage 5 is ingegaan op de cumulatie van geluid.

Conclusie

De overlegreactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

2. Waterschap Rivierenland

Samenvatting

1. Artikel 6 (Waterstaat - Waterkering) zorgt voor de planologische bescherming van de waterkering. Ten aanzien van bouwen in de waterkering hanteert het waterschap

een terughoudend beleid waardoor bijvoorbeeld terugbouwen op de bestaande

fundering lang niet altijd mogelijk is. Daarom dient lid 2b verwijderd te worden. Aan

lid 3 dient toegevoegd te worden dat alvorens burgemeester en wethouder hierover beslissen, schriftelijk advies dient te worden aangevraagd bij de beheerder van de

waterkering. De Keur van het waterschap is van toepassing.

2. De waterkering is goed op de verbeelding op genomen.

3. Het waterbeheersplan heeft betrekking op de periode 2010-2015 (december 2009).

Het beleid van het waterschap is niet correct opgenomen, want hier wordt onder

andere nog de 10% water genoemd en een oppervlak voor lozen hemelwater dat

het waterschap onbekend voorkomt. Verzocht wordt het juiste beleid op te nemen.

4. Vrijwel het gehele terrein is gelegen in de buitenbeschermingszone van de primaire

waterkering. In deze buitenbeschermingszone zijn onder andere (diepe)

ontgrondingen verboden. Werken dienen in een vroeg stadium afgestemd te worden met de beheerder van de waterkering.

  • 5. Volgens de verbeelding is de nieuwe bebouwing geprojecteerd in de buitenbeschermingszone en niet binnen de beschermingszone. De tekst in de waterparagraaf moet hierop worden aangepast aangezien een hoekje van de bestemming 'Tuin' binnen de beschermingszone valt. De beschermingszone bedraagt 20 meter (in plaats van de genoemde 25 meter), gemeten vanaf de referentielijn (veelal de as van de weg).
  • 6. De tekst onder Afvalwater en riolering (toekomstige situatie) is akkoord. Wel raadt het waterschap aan na te gaan of er in de buurt een HWA is waarop kan worden aangesloten.
  • 7. De dubbelbestemming Waterstaat - Waterkering is toegerekend aan de gronden binnen de kern- en beschermingszone van de waterkering. Verzocht wordt om in paragraaf 5.3.4 aan te vullen dat het aanbrengen van beplanting in deze zone ontheffingsplichtig is, aangezien een deel van de dubbelbestemming samen valt met de bestemming 'Tuin'. Op de kern- en (buiten)beschermingszone van de waterkering is tevens de Keur van het waterschap van toepassing.

Beantwoording

1. Artikel 6 lid 6.2 onder b is aangepast. Voor al het bouwen binnen de waterkering is nu een omgevingsvergunning (voorafgegaan door een advies van het waterschap)

nodig.

2. Hiervan nemen wij kennis.

3. De waterparagraaf is hierop aangepast.

4. De waterparagraaf is hierop aangepast.

5. De waterparagraaf is hierop aangepast.

6. In de buurt van het plangebied is een HWA waarop kan worden aangesloten. Dit

gegeven is toegevoegd aan de waterparagraaf.

7. In paragraaf 5.3.4 wordt reeds gewezen op de toepasselijkheid van de Keur van het waterschap. Wij vinden het niet nodig om ook in het bestemmingsplan beperkingen

te stellen aan de uitvoering van werken, geen bouwwerken zijnde.

Conclusie

De overlegreactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.