Werkgebied

4.6 Mobiliteit

Wegen en ontsluiting

Het bedrijventerrein Vinkenwaard wordt direct ontsloten via de Edisonweg, die een aantakking heeft op de rijksweg A15. Het westelijke gedeelte van bedrijventerrein Hoogendijk wordt ontsloten via de Staalindustrieweg en Grote Beer op de rijksweg A15. De Hoogendijk vormt een langzaam verkeersroute. De hoofdontsluiting van het oostelijk deel van Hoogendijk wordt gevormd door de Van Wenaeweg. Dit is een ontsluitingsweg die aantakt op de Edisonweg/ Burgemeester Keijzerweg en, via dit tracé, op de rijksweg A15. De Van Wenaeweg kruist de Hoogendijk en geeft ook toegang tot het bedrijventerrein Nieuwland. Voor de interne ontsluiting van Nieuwland is een ontsluitingslus aangelegd, waarop de kavels ontsloten worden. Deze weg is genaamd Nieuwland Parc.

Calamiteiten

Voor de ontsluiting van Hoogendijk en Nieuwland zijn, in geval van calamiteiten (bereikbaarheid voor hulpdiensten en verlaten van het terrein in noodgevallen), twee routes beschikbaar: via de aansluiting op de Edisonweg en op de Grote Beer. In de toekomst wordt tevens een ontsluiting gerealiseerd via het gedeelte van de polder dat op Papendrechts gebied ligt. Indien als gevolg van een calamiteit de interne verkeersstructuur wordt versperd, kan van de fietsstructuur gebruik worden gemaakt. Vinkenwaard kan in geval van calamiteiten via de directe ontsluiting worden ontsloten.

Betuwelijn (Sophiaspoorwegtunnel)

In het plangebied is een deel van de Betuwelijn gelegen. Het betreft een deel dat ondergronds is gelegen, en loopt onder de bedrijventerreinen Hoogendijk en Nieuwland. Ten behoeve van de Betuweroute worden in verband met de spoortunnel de volgende zones onderscheiden:

• 1. Zone A tot 10 m naast de tunnelwand;

• alleen funderingen op staal;
• beperkingen voor maximale bovenbelasting, ontgravingen en bemaling;
• omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden vereist.

• 2. Zone B 10-50 m vanuit de tunnelwand

• mag worden gebouwd met paalfundatie (B1-2);
• beperkingen voor maximale bovenbelasting;
• omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden vereist.

Deze zones bepalen de bouw- en gebruiks- (on)mogelijkheden. Voor de gronden direct boven de tunnelbuizen, op 10 m uit de wand van de tunnel en in een zone van 50 m aan weerszijden van de wand van de spoortunnel is een aanlegvergunningstelsel van kracht voor het uitvoeren van bodemingrepen. Deze ingrepen kunnen samenhangen met een bouwplan maar ook betrekking hebben op bijvoorbeeld (afwaterings)sloten.

Openbaar vervoer

De openbaar vervoerontsluiting wordt verzorgd door twee buslijnen, de waterbus en de trein. De waterbus en de treinverbinding halteren op een grotere afstand van het bedrijventerrein. Dit betekent dat de voorzieningen met betrekking tot deze vormen van openbaar vervoer minder goed zijn. Het gebied heeft tegenwoordig echter ook een buslijn via Hoogendijk en Nieuwland. Door het hele plangebied liggen haltes op loopafstand namelijk:

• aan Helling, ter hoogte van Oranjestraat;
• aan Edisonweg ter hoogte van Ohmweg;
• bij de kruising Grote Beer / Helling / Staalindustrieweg;
• bij de kruising Edisonweg / Van Wenaeweg en;
• centraal in Nieuwland Parc.

Langzaam verkeer

Voor de fiets is op het bedrijventerrein Nieuwland apart ruimte gereserveerd. Langs de hoofdontsluitingsweg van het zuidelijke gedeelte van het bedrijventerrein wordt aan beide zijden een fietspad gerealiseerd. Daarnaast is in de dwarsprofielen op de ontsluitingslus rekening gehouden met een fietspad aan één zijde van de weg. Doordat de Hoogendijk gedeeltelijk verkeersluw is gemaakt kan de functie als fietsroute versterkt worden. Vanaf de Hoogendijk wordt een langzaam verkeersroute aangelegd door de ecologische verbindingszone, langs de Noord en langs het talud tussen het noordelijk en zuidelijk gedeelte van het bedrijventerrein. Op Vinkenwaard ligt een vrijliggend fietspad langs de Edisonweg. Voor het overige zijn hier geen aparte voorzieningen voor langzaam verkeer.

Parkeren

Uitgangspunt is dat niet op de openbare weg geparkeerd wordt, maar dat op de terreinen van de bedrijven parkeergelegenheid wordt gerealiseerd. Om dit te bereiken geldt een parkeernorm voor het aantal parkeerplaatsen op eigen terrein. Bij het verlenen van de omgevingsvergunning vindt toetsing aan deze norm plaats. Voor de normen voor het aantal parkeerplaatsen wordt verwezen naar de meest actuele landelijke parkeernormen van het CROW. Hetgeen betekent dat het aantal te realiseren parkeerplaatsen voldoende zal zijn. Nieuwe bedrijvigheid dient (ook waar dat op bestaand terrein nu niet het geval is), te voldoen aan de parkeernorm op eigen terrein.