direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch - Fruitteelt
vastgesteld
NL.IMRO.0590.bv02woongebied-3002

Artikel 3 Agrarisch - Fruitteelt

3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1 Doeleinden

De voor 'Agrarisch - Fruitteelt' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een agrarisch fruitteeltbedrijf, met inachtneming van het in artikel 3.3.1 bepaalde;
  • b. wonen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • c. aan het agrarisch fruitteeltbedrijf ondergeschikte (educatieve en/of (extensief) recreatieve) nevenactiviteiten, uitsluitend in de vorm van het organiseren van kinderfeestjes, rondleidingen en workshops, het houden van exposities en vergaderingen, een micro-bierbrouwerij, omgangslessen met maximaal 4 paarden, ponyverzorglessen, verhuur van huifkar met pony en verhuur ontvangstruimte voor kleinschalige activiteiten, een en ander met inachtneming van het in artikel 3.3.2 bepaalde;
  • d. detailhandel die uitsluitend betrekking heeft op de verkoop van agrarische streek- en ambachtelijke (boerderij)producten, met dien verstande dat het verkoopvloeroppervlak maximaal 100 m2 mag bedragen;
  • e. horeca ondergeschikt aan en ten dienste van de toegelaten nevenactiviteiten;
  • f. parkeervoorzieningen ten behoeve van de toegelaten functies;
  • g. een strook beplanting ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – beplanting' met in achtneming van het in artikel 3.3.3 bepaalde;
  • h. een windscherm van beplanting ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – windscherm' met in achtneming van het in artikel 3.3.4 bepaalde;
  • i. waterhuishoudkundige voorzieningen.
3.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 30.1.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Op de voor 'Agrarisch – Fruitteelt' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. bedrijfsgebouwen ten behoeve van het fruitteeltbedrijf en de toegestane nevenactiviteiten;
  • b. één bedrijfswoning;
  • c. bijbehorende bouwwerken;
  • d. andere bouwwerken zonder dak.
3.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. bedrijfsgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. de onderlinge afstand tussen bedrijfsgebouwen en tussen bedrijfsgebouwen en bijbehorende bouwwerken dient minimaal 2 meter te bedragen;
  • c. de goothoogte van bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte';
  • d. de bedrijfsgebouwen dienen noodzakelijk te zijn in verband met een doelmatige bedrijfsvoering.
3.2.3 Bedrijfswoning

Er is één bedrijfswoning toegestaan, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'.

3.2.4 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijk te bebouwen oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken mag maximaal 50% van het bij de bedrijfswoning behorende zij- en/of achtererfgebied bedragen met een maximum van 100 m²;
  • b. bijbehorende bouwwerken dienen op een afstand van minimaal 1 meter achter de voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning te worden gebouwd;
  • c. de diepte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 3 meter uit de achtergevel van de bedrijfswoning;
  • d. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter.
3.2.5 Andere bouwwerken zonder dak

Voor het bouwen van andere bouwwerken zonder dak gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevelrooilijn bedraagt maximaal 1.00 meter en achter de voorgevelrooilijn maximaal 2.00 meter;
  • b. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken bedraagt maximaal 6 meter.
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Beperking fruitteelt in 50 meter zone

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch uitgesloten – appel- en perenbomen' is het planten of aanwezig hebben van appel- en perenbomen niet toegestaan in verband met het daaraan inherente gebruik van gewasbeschermingsmiddelen die een goed woon- en leefklimaat in de aangrenzende woningen negatief kunnen beïnvloeden. Dit verbod geldt niet voor de 5 appel- en perenbomen die ter plaatse aanwezig zijn op het moment van inwerkingtreding van de beheersverordening. Deze bomen mogen aanwezig blijven en worden vervangen door een gelijk aantal nieuwe bomen van dezelfde soort.

3.3.2 Regels over de nevenactiviteiten

Voor de in artikel 3.1.1 genoemde nevenactiviteiten gelden de volgende regels:

  • a. andere nevenactiviteiten dan genoemd, zijn niet toegestaan;
  • b. de nevenactiviteiten dienen elk afzonderlijk en gezamenlijk ondergeschikt te zijn aan de fruitteeltactiviteiten;
  • c. het aantal personen dat maximaal gelijktijdig aanwezig mag zijn in de bedrijfsbebouwing in relatie tot de nevenactiviteiten, bedraagt 50;
  • d. het gebruik ten behoeve van de nevenactiviteiten mag uitsluitend plaatsvinden tussen 9.00 uur en 22.30 uur;
  • e. op het terrein dient te zo veel als mogelijk te zijn voorzien in voldoende parkeergelegenheid voor alle bedrijfs- en nevenactiviteiten.De parkeerdruk en/of de verkeersbelasting in het openbaar gebied mag niet onevenredig toenemen.
3.3.3 Afscherming fruitteelt ten behoeve van woningen met beplanting

Het gebruiken en/of het laten gebruiken van de voor 'Agrarisch - Fruitteelt' aangewezen gronden is uitsluitend toegestaan als de strook beplanting zoals bedoeld in artikel 3.1.1 onder f. is gerealiseerd en in stand wordt gehouden, waarbij voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – beplanting' worden over de gehele lengte voorzien van beplanting;
  • b. de breedte bedraagt minimaal 2 meter;
  • c. de hoogte bedraagt maximaal 6 meter;
3.3.4 Afscherming fruitteelt ten behoeve van woningen met een windscherm

Het gebruiken en/of het laten gebruiken van de voor 'Agrarisch - Fruitteelt' aangewezen gronden is uitsluitend toegestaan als het windscherm van beplanting zoals bedoeld in artikel 3.1.1 onder g. is gerealiseerd en in stand wordt gehouden, waarbij voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. het windscherm wordt gevormd door elzen of gelijkwaardige beplanting;
  • b. de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – windscherm' worden over de gehele lengte voorzien van beplanting bestaande uit minimaal 20 bomen.
3.3.5 Verboden gebruik

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met de beheersverordening wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden voor:

  • a. nevenactiviteiten anders dan ingevolge het bepaalde in artikel 3.1.1 en 3.3.2 zijn toegestaan;
  • b. horeca anders dan ondergeschikt aan en ten dienste van de toegelaten nevenactiviteiten;
  • c. het bedrijfsmatig stallen van caravans en daarmee vergelijkbare kampeermiddelen;
  • d. verblijfsrecreatie;
  • e. permanente of tijdelijke bewoning anders dan in de bedrijfswoning.
3.3.6 Toegestaan gebruik

Het ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering tijdelijk ter afscherming afdekken van bomen en gewassen is toegestaan.

3.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 3.1.1 onder c., 3.3.2 onder a. en 3.3.5 onder a. en andere nevenactiviteiten dan de genoemde activiteiten toestaan, onder de volgende voorwaarden:

  • a. de nieuwe nevenactiviteit dient ofwel gelieerd te zijn aan de fruitteeltactiviteiten of aan andere nevenactiviteiten op het perceel;
  • b. het bepaalde in artikel 3.3.2 onder b t/m g geldt onverkort voor nieuwe nevenactiviteiten.