direct naar inhoud van 2.3 Provinciaal en regionaal beleid
Plan: Werkgebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0482.bpwerkgebied055-VG01

2.3 Provinciaal en regionaal beleid

Provinciale ruimtelijke structuurvisie (2010)

Per 1 juli 2008 geldt de Wro. De Wro verplicht de provincie, ten behoeve van een goede provinciale ruimtelijke ordening, voor haar totale grondgebied een structuurvisie op te stellen. De provinciale structuurvisie bevat de hoofdlijnen van voorgenomen ontwikkelingen en de hoofdzaken van het door de provincie te voeren ruimtelijk beleid. De provincie Zuid-Holland heeft een integrale structuurvisie ontwikkeld voor de ruimtelijke ordening in Zuid-Holland, genaamd 'Visie op Zuid-Holland'. De Visie op Zuid-Holland kent vijf integrale hoofdopgaven:

  • een concurrerend en aantrekkelijk internationaal profiel;
  • een duurzame en klimaatbestendige deltaprovincie;
  • een divers en samenhangend stedelijk netwerk;
  • stad en land verbonden en een vitaal platteland;
  • een divers en aantrekkelijk landschap.

In de Provinciale Structuurvisie is het plangebied aangeduid als bedrijventerrein binnen de bebouwingscontour. Het plangebied ligt buiten het Groene Hart.

afbeelding "i_NL.IMRO.0482.bpwerkgebied055-VG01_0002.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0482.bpwerkgebied055-VG01_0003.png"

Het provinciale beleid is erop gericht ook in 2040 een aantrekkelijk, internationaal concurrerend vestigingsmilieu te hebben. Specifiek provinciaal belang voor het concurrerend en internationaal profiel is het behouden en het aantrekken van bedrijvigheid en werkgelegenheid met het accent op kennisontwikkeling en handel. Daarnaast dient de bestaande ruimte van economische clusters optimaal benut te worden.

De eerste partiële herziening van de ruimtelijke structuurvisie heeft geen gevolgen voor dit bestemmingsplan.

Provinciale Verordening Ruimte (2010)

In deze verordening zijn specifieke eisen gesteld waaraan bestemmingsplannen moeten voldoen. Het gebied is aangeduid als stedelijk gebied en bedrijventerrein.

Bedrijventerreinen

Met betrekking tot bedrijventerreinen stelt de verordening het volgende.

  • Bestemmingsplannen voor gronden die zijn gelegen op bedrijventerreinen wijzen geen bestemmingen aan die nieuwe (bedrijfs)woningen mogelijk maken. Dit uitgezonderd woningen behorende bij woonwerkeenheden op (delen van) bedrijventerreinen waar maximaal milieucategorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten is toegestaan en die niet binnen de invloedsfeer liggen van (delen van) bedrijventerreinen waar bedrijven in een hogere milieucategorie zijn toegestaan.
  • Bestemmingsplannen voor gronden die zijn gelegen op bedrijventerreinen moeten bedrijven uit de hoogst mogelijke milieucategorie van de Staat van Bedrijfsactiviteiten passend bij de omgeving van het bedrijventerrein mogelijk maken, waarbij rekening wordt gehouden met toekomstige ontwikkelingen. De toelichting van het bestemmingsplan moet hierover een verantwoording bevatten.

Kantoren

De in dit artikel opgenomen regeling betreft op hoofdlijnen een voorzetting van het bestaande kantorenbeleid van de provincie Zuid-Holland. Uitgangspunt van het beleid is dat kantoren gevestigd moeten worden op locaties die goed ontsloten zijn door het openbaar vervoer. Kantoorvestiging dient plaats te vinden binnen een cirkel van 800 m rondom de halte van openbaar vervoer. Dit wordt algemeen gezien als een redelijke loopafstand. Uitzonderingen hierop zijn:

  • kleinschalige zelfstandige kantoren tot een bruto vloeroppervlak van maximaal 1.000 m2 per vestiging;
  • kantoren met een lokaal verzorgingsgebied, zoals gemeentehuizen en bankfilialen;
  • bedrijfsgebonden kantoren met een bruto vloeroppervlak dat minder bedraagt dan 50% van het totale bruto vloeroppervlak en minder is dan 3.000 m2;
  • functiegebonden kantoren, zoals (lucht)havengebonden kantoren en veilinggebonden kantoren;
  • uitbreiding van bestaande kantoren, eenmalig met hoogste 10% van het bestaande bruto vloeroppervlak.

Detailhandel

Het detailhandelsbeleid van de provincie heeft als doelstelling de detailhandelsstructuur te versterken en de dynamiek in de sector te bevorderen. Het beleid is neergelegd in de structuurvisie Detailhandel Zuid-Holland 2007. Uitgangspunt is dat nieuwe detailhandel gevestigd moet worden in de bestaande winkelgebieden in de centra van steden, dorpen en wijken of nieuwe wijkgebonden winkelcentra. Nieuwe regionale winkelcentra kunnen ontwikkeld worden op de locaties die zijn aangegeven op de bij deze verordening behorende kaart. Voor deze nieuwe locaties zijn in regionaal verband afspraken gemaakt over toegelaten branches, bijvoorbeeld met een thema zoals sport- en recreatie. De provincie ziet erop toe dat deze afspraken worden vastgelegd in de bestemmingsplannen voor deze nieuwe winkelcentra. Uitzonderingen zijn mogelijk voor enkele branches (zogenaamde 'perifere detailhandel') die niet of niet goed inpasbaar zijn in de winkelcentra. Daarnaast zijn enkele uitzonderingen opgenomen voor onder andere kleinschalige detailhandel (zoals buurtwinkels en gemakswinkels op stations en op andere locaties met veel passanten), het afhalen van via internet bestelde producten en de verkoop van consumentenartikelen bij stadions, ijsbanen en andere voorzieningen.

Nota wervelender (2010)

In deze nota worden de doelstellingen en gewenste plaatsingslocaties ("plaatsingsvisie") voor windenergie in Zuid-Holland beschreven. Aan de noordkant van de A15 zijn opstellingen van windturbines op het grondgebied van Alblasserdam ongewenst. Deze plaatsingsvisie uit de nota Wervelender zal worden opgenomen in de Provinciale Structuurvisie. Bij de vaststelling van de structuurvisie is bepaald dat in de randen van het Groene Hart van Holland geen windturbines geplaatst mogen worden.

Structuurvisie Randstad 2040 (2009)

De Structuurvisie Randstad 2040 geeft een impuls aan een Randstad die zich in alle opzichten kan meten met andere stedelijke gebieden in Europa en tevens duurzaam en klimaatbestendig is. De visie zet de koers uit voor de ruimtelijke ontwikkeling op lange termijn. En niet alleen waar het gaat om bouwen en plannen, maar ook om de relatie tussen ruimtelijke ontwikkeling en onderwerpen als natuur, recreatie, onderwijs, gezondheid en arbeidsparticipatie.

De keuzes die gemaakt zijn om de Randstad tot een duurzame en internationaal concurrerende topregio te kunnen ontwikkelen liggen voor een groot deel in het verlengde van de Nota Ruimte.

Het kabinet heeft de ruimtelijke keuzes uitgewerkt aan de hand van de volgende vier leidende principes:

  • Leven in een veilige, klimaatbestendige en groenblauwe delta;
  • Kwaliteit maken door een sterkere wisselwerking tussen groen, blauw en rood;
  • Wat internationaal sterk is, sterker maken;
  • Krachtige, duurzame steden en regionale bereikbaarheid.

Transformatievisie Merwedezone (2009)

Gemeenten, waterbeheerders en provincie schetsen met het opstellen van de Transformatievisie Merwedezone de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling van de Merwedezone tussen Gorinchem en Alblasserdam. De visie geeft randvoorwaarden voor een gewenste ruimtelijke ontwikkeling tot 2015 met een doorkijk naar de verdere toekomst. De Transformatievisie is bedoeld als basis voor verdere uitwerking op projectniveau. Actiepunt is behoud en modernisering van bedrijventerreinen. Dit is verder uitgewerkt in een bedrijventerreinenstrategie.

Realisatiestrategie Ruimte geven (2008)

De Realisatiestrategie focust op datgene wat de Regio belangrijk vindt, geeft daarvoor een projectenkeuze en doet een aanzet voor een uitvoeringskader en focust op verantwoording over de resultaten. De Realisatiestrategie gaat nadrukkelijk over die projecten die voor de Hollandse Delta van strategisch belang zijn en waarop extra inspanningen moeten worden geleverd. Doel van de realisatiestrategie is versterking van de ruimtelijke structuur en het vestigingsklimaat. Inzet van de strategie is onder andere:

  • verbeteren beleefbaarheid van het groene landschap;
  • hoogwaardig aanbod woningen en voorzieningen;
  • versterken kwaliteit van de leefomgeving.

Als Poort van de Hollandse Delta wordt gestreefd naar het verhogen van de kwaliteit en aantrekkelijkheid van de Drechtsteden, zodat mensen zich hier willen vestigen om te wonen en te werken. In eerste instantie is het van belang dat de huidige bewoners en bedrijven hier blijven, maar tevens door er voor te zorgen dat ook mensen en bedrijven van buiten hier komen wonen en werken, in het bijzonder jonge, hoogopgeleide, creatieve en innovatieve mensen.

De Drechtsteden zijn de niet te miskennen schakel in de belangrijkste verbindingen van de Randstad naar het achterland oftewel de Poort van de Randstad en Poort naar Brabant. Gestreefd wordt naar een aantrekkelijk vestigingsklimaat, met een kwalitatief hoogwaardig aanbod aan locaties voor wonen en werken. Met onderhavig bestemmingsplan 'Werkgebied' wordt hieraan een positieve bijdrage geleverd.

Economische visie: Ruimtelijk economische visie (2008)

De ruimtelijk economische visie van de Drechtsteden zet in op een herontdekking van haar identiteit en een nieuwe oriëntatie op de scharnierfunctie van de regio. In 2020 hebben de Drechtsteden zich ontwikkeld tot een complete, leefbare en samenhangende stadsregio met het water en de oevers als bindende en onderscheidende kwaliteit.

De economische focus op de rivieroevers en de gunstige ligging aan meerdere modaliteiten (de scharnierfunctie) vormen de grootste kansen voor economische onderscheiding. Om die kansen te benutten moet de regio haar oevers herontdekken en zich profileren als een complete, leefbare regio; een vitale economie is gebaat bij een aantrekkelijke leef- en werkomgeving: veilig, duurzaam, mooi en gezond.

De uitwerking van het regionaal economisch beleid richt zich op vier schaalniveaus:

  • Internationaal positioneert de regio zich als specialist in de deltatechnologie: slimme waterbouw met aandacht voor ecologie;
  • Op nationaal niveau biedt de gunstige ligging kansen voor verbreding van de regionale economie;
  • Regionaal streeft de regio naar een concurrerende positie als complete stedelijke regio;
  • Lokaal wordt aan de waterfronten en rivieroevers gewerkt aan leefbare en onderscheidende leefmilieus.

De Drechtse Poort; Bedrijventerreinenstrategie voor de Drechtsteden (2007)

De regio Drechtsteden kiest voor het versterken van de regionale economie. Daartoe is één gezamenlijke bedrijvenstrategie bepaald. De bedrijvenstrategie definieert de regionale opgave en ambitie voor beleid en beslaat de periode tot 2020 met een doorkijk naar 2030.

De kracht van de Drechtsteden is haar scharnierfunctie tussen de Randstad en het Europese achterland. De bedrijvenstrategie creëert kansen om deze positie verder uit te bouwen door middel van:

  • het oppakken van de milieuproblematiek met een clusterzonering als basis. Dit wil zeggen: zware bedrijvigheid beschermen door deze als het ware in te pakken in schillen van steeds minder zware bedrijvigheid;
  • de kwaliteit van bedrijventerreinen op peil houden door middel van herstructurering;
  • ruimte bieden aan nieuwe bedrijventerreinen aan de rand van de regio;
  • bestaande grootschalige industrieën beschermen;
  • de bereikbaarheid van bedrijventerreinen te optimaliseren.

De grootste rem op de economische ontwikkeling van de regio is de milieuproblematiek. Daar tegenover staat dat bedrijven welbewust kiezen voor de Drechtsteden vanwege de ligging aan de infrastructuur: aan diep vaarwater, maar voorbij de files van de Rijnmond, op een knooppunt van snel- en spoorwegen, met directe verbindingen naar Duitsland en Antwerpen, per auto, schip en trein. Door samenwerking moeten de bestaande bedreigingen worden omgezet in kansen. Daarnaast moet een regionale samenwerking leiden tot snelle plaatsing van bedrijven en het voorkomen van onnodige concurrentie op de grondmarkt. Het streven is erop gericht op termijn kwaliteit, bereikbaarheid en aanbod te garanderen. Lokaal is de uitvoering gericht op het benutten van kansen voor natte bedrijvigheid op de bedrijventerreinen Haven Zuid en Nieuwland. De milieuruimte op bedrijventerrein Polder het Nieuwland dient te worden behouden door clusterzonering en waar mogelijk te worden verruimd.

Uitvoeringsstrategie bedrijventerreinen voor de Drechtsteden (2009)

De uitvoeringsstrategie bedrijventerreinen vloeit voort uit bedrijventerreinenstrategie 'De Drechtse Poort' en geeft een andere uitwerking van de opgave die in de regionale bedrijventerreinenstrategie is gesteld.

De uitvoeringsstrategie bestaat uit twee delen: een strategie en een uitvoeringsprogramma. De strategie gaat in op de middelen waarmee het beleid wordt uitgevoerd. Daartoe worden zes regionale terreinclusters benoemd en beschreven hoe daarmee de regionale opgave kan worden bereikt. De aanzet voor het uitvoeringsprogramma is de optelsom van de opgave die voor verschillende clusters wordt bepaald. Voor een deel is dat een kwantitatieve opgave, zoals de hoeveelheid nieuw aan te leggen terreinen, maar de kwalitatieve opgave is minstens zo belangrijk: "welke terreinen komen voor herstructurering in aanmerking en waar dient de ontsluiting te worden verbeterd".

Ten aanzien van het cluster De Noord (waar het plangebied deel van uitmaakt) bevat de uitvoeringsstrategie als regionale doelstelling het behouden van de zware (chemische) industrie in de kern. Uitbreiden van de multimodaliteit aan de A15 en het faciliteren van maritieme industrie en logistiek.

Ruimte Geven (2006)

Voor een gewenste ruimtelijke ontwikkeling heeft De Regio Drechtsteden een ruimtelijk kader 'Ruimte Geven' vastgesteld. 'Ruimte geven' is de ruimtelijke visie en het kader van de regio waarbinnen verschillende ontwikkelingen een plek krijgen. De regio heeft een uitgebalanceerd pakket aan woonmilieus, typen bedrijventerreinen en voorzieningen. Het zorgdragen van het kwalitatief kunnen blijven ontwikkelen van dit pakket is het uitgangspunt.